En waar gaan we dien kruisweg nu hangen?
In s. Walburge te Brugge komt er een nieuwe kruisweg. Een steenen, in kapwerk. Men zegt er veel goeds van.
't Is te beter.
Maar me' ziet dat ze hem gaan hangen tegen de halfingemetste zijwandzuilen van de kerke... of liever - niet ‘ertegen’ - erin. En de reden aan 't hooren zou zijn, om zoodoende de opgaande schote van zuil en gebouw niet te moeten schenden, aangezien men integendeel vreest dat uitstekende kruiswegberden die schote zouden dweerschen en breken. Inderdaad zulks valt te bedenken, en als het kan zijn te vermijden. Evenwel daar zitten nu reeds twee zulke kunststukken ingesteken... en - 'k en kan 't niet helpen - maar medunkt dat dit werk eer ànders uitvalt. Door die stuks, op omtrent-heel de breedte ingesteken, reize in den schijn met den voorkant der zuilen, toogen die zuilen nu werkelijk doorbroken... doorbroken... even hetgene men wilde vermijden! Terwijl, als ze werden vastegevest eenderhoe aan, vóór, en buiten de zuile, ze blijkbaar niet één-met de zuile 'n zouden schijnen te zijn, in allemans ooge blijkbaar-ervóór zouden hangen, en dus onbetwijfelbaar die zuilen geheel zouden laten zoowel voor het zicht als in werkelijkheid.
Heden, in zulke zaken, ook te Brugge, kijkt en oordeelt men veel op bevel. Men durve 't een keer onbevolen bezien... eer dat 't weerom te laat is.
B. De Beer.