Biekorf. Jaargang 33
(1927)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zomer, en waarvan Gedeun en Weerdschap ondereenwerkten als volgt:
Zeg van den Spelzang [opgesteld door A. D.]: I. Aan U ons lied, gezegende des Heeren,
Die vroom en blij doorleeft Uw Jubeljaar!
Een gouden kroon zal met haar glans vereeren,
O Herder lief, Uw witverzilverd haar!
't Is Hoogdag! Hoor de klokken, die 't verkonden!
Uw volk vergaart teri koore in dichten drom;
En uit uw mond gesteund door duizend monden,
Te Deum dreunt door 't vreugdig heiligdom.
Weerzang: Aan U ons lied
O Jubilacis (2 maal)
Aan U ons lied!
II. Aan hem ons lied, voor zooveel zegenjaren,
In 't zielenveld gewijd aan priestertrouw!
Het zalig zaad verstrooien en bewaren
Van onkruid vrij, in hemelzon en dauw!
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit lentenbloei. uit maagd- en mannendeugden
Een oogst voorzien voor Christen heerd en staat,
In winterwee en zoele zomervreugden:
O slavernij om God, die 't gadeslaat!
III. Aan Hem ons lied! Hij stond bij ons in 't lijden
Toen Duistch geweld onze erve en vrijheid schond!
Hij at met ons het zure brood der tijden,
En leende steun al waar Hij weedom vond!
Zijn banvloek dreef den gruwel uit ons velden!
Hij zong met ons 't verrukkend zegelied!
Zijn bede zoende onz' smert bij 't graf der helden,
Hij bouwde meê 't herlevend vrijgebied!
IV. Aan Hem ons lied! Een zondvloed is aan 't broeden,
Die 't al bedreigt: gezag en recht en tucht,
Die menschenziel met goud en lust wil voeden!
De storm bewolkt alom de vredelucht!... [plichten!
De Godsman waakt! Zijn woord staaft d'hooge
Zijn wijsheid weert al wat den weg verspert:
Hij helpt geluk op recht en liefde stichten,
En schaart zijn kudde om Jezus' minzaam Hert.
V. Aan Hem ons lied! en God om Hem geprezen
Die gaven schonk en kracht en ijverdeugd!
Nog lang weerkaatse Uw lach en glanzend wezen
Den lentegloed van eeuwige priesterjeugd!
Uw jubelvreugd verzacht' de stramme naden
Die de aarde door het kleed der grijsheid weeft!
Voer meê Uw vreugd naar 't rijk der loongenaden
Waar eeuwig licht en jubelblijdschap leeft!
|
|