Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 33 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 33
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.75 MB)

ebook (3.52 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 33

(1927)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

B. Zakenwijzer

I. Boekstelwezen

A. Scheppingen

1. Geschald en gezang: Bl. 6, 12, 26, 33, 41, 50, 55, 61, 68, 70,

[pagina VIII]
[p. VIII]

  85, 104, 114, 124, 135, 136, 142, 148, 164, 175, 201, 211, 216, 218, 233, 248, 265, 270, 294, 299, 337, 354, 361. - A. de Carne: 54, 322.
2. Verhaalwerk: 22, 79, 97, 234, 243, 276.

B. Schouwingen

1. Boekzaken:  
Allossery P. - Gildeleven 63.
Celis G. - Door het leven heen 288.
Ehnam R. - Geschiedenis v.d. Tijdbepaling 287.
Fleerackers E. - Kijkkast 383.
Fleerackers E. - Opinies... Proke Plebs 383.
Fleerackers E. - Uit de Ouwe Speeldoos 383.
Gezelle C. - Solitudo 287.
Gezelle G. - Boomen 380.
Gezelle G. - Noordsch Messeboekske 31.
Ghesquiere R. - Meezennestje, I-II 126, 318.
Hillemans - Ste Godelieve 383.
Hooger Leven 96.
Leroy J. - Valentijn en Wolffried 383.
Melis H. - Reinaart de Vos 32, 288.
Steden en Landschappen. - De Kust 288.
Timmermans F. - Pallieter Kalender 1928 383.
Tisje-Tasje. - Almanak 1928 382.
Tres F.A.H. - Bliksem en Donder 255.
Van den Weghe M.-J. - Essai... Stévenisme 96.
Van Tichelen H. - Sprookjes... I-II 383.
Van Veerdeghem A. - De Telefoon 318.
Verheyden Pr. - Beiaarden in Frankrijk 32.
Verheyen J. - Jongens ...Soldatendienst voorbereiden 288.
Warden Oom - Stadhuisratten 381.
2. Beleeringen: 94, 103-134.  

II. Oorgeschiedenis

A. Algemeene

1.Aardrijkskundig: 159, 257.
2.Tijdrekenkundig: 8.
3.Volksstamkundig: 8, 159, 258...

B. Eigenlandsche

Doening: 46.

III. Geschiedenis

1.Geschiedgronden: 5-112, 75, 14-51-104-113-139-173-267-304-(351)-340, 127 172, 151, 194, 203, 208, 249 275, 262, 290, 323.
2.Geschiedkundige aangelegenheden.
-Beginselen: 203, 265.
[pagina IX]
[p. IX]
-Gebeurtenissen; 28... -380, 36, 71, 130-161-196, 160, 226-262, 262, 323, 358.
-Inrichtingen: 3, 36, 65, 130-161-196, 203, 239, 262, 265, 283, 336, 339-356, 358.
3.Onthoudensweerdige mannen: Linnebank H.H. 102-136.

IV. Geestelijk leven

1.Heiligen: 2-70-133-290, 71, 239, 283, 359.
2.Wijdienstelijkheden: 239.
3.Geestelijke uitgalmingen: 77, 283.

V. Kunst en wetenschap

A. Kunstwerken

1.Groot werk: 53.
2.Klein werk: 5-112, 160-166, 192, 283.
3.Géén werk: 53.

B. Bedrijf en wetenschap

1.Tuig: 46, 319-352.
2.Wetenis: 152-214, 301. 351.

VI. Volkskunde

A. Beleering

Bl. 208.

B. Daadzaken

1.Meening.
-Volkswetendheid: 50-88, 208, 255, 305.
-Volksgeloof: 50-88, 62.
-Volksverbeelding: 62, 336.
2.Zegging.
-Volksspraakveerdigheid: 25...-372, 305, 320.
-Volkszegsels: 12, 26, 45. 305, 319, 320.
-Volksvertelsels: 78, 123-247, (172), 234.
3.Doening.
-Volksgerief: 46.
-Volkskunst: 75, 208, 249-275, 283.
-Volksgeplogenheden: 12, 50-88, 256, 320-342, 352.
4.Zaken. 78.

VII. Taalkunde

A. Leerstellingen

1.Spraakkunst: 191.
2.Taalkunst: 1...-353, 115-273-296.
[pagina X]
[p. X]

B. Woordkennis

1.Oordnamen: 8, 73, 118, 257, 272, 315-335, 335.
2.Eenling- en eigennamen: 49-88, 159.
3.Zaaknamen.
-Tweelingwoorden (ongewoordenboekte): Brassen en smeren, 163; Drentelen en draaien, 102; Dringen en draaien, 42; *Gekuild en gebuild, 317; *Giechelen en gaggelen, 42; *Guiten en tuiten, 42; *Kwanselen en kwijlen, 44; *Neuzen en nietsdoen, 31; Ruttelen en pruttelen, 146; *Ruttelen en rullen, 42; *Ruw en rauw, 68; *Vagen en vangen, 93; Wrikkelen en wringelen, 244.
-Streektaal: 224, 339.
-Buurttaal: 12, 26, 191, 247, 276...-364, 319, 352.
-Oud vlaamsch: 87-112, 112, 191, 239.
4.Taaluitleg.
-Algemeene beleering: 8, 94, 115-178-273-296.
-Bijzondere; van woorden en klanken: 12, 26, 37, 41..., 143, 211, 224, 256, 320, 335, 339.
5.Wantaal: 18...-364, 20, 22, 87-112, 96, 103, 254-284, 319, 354.

VIII. Verdietschingen

1.Bespreking: 26-349, 350.
2.Woorden alhier voorgesteld of gaandeweg gebezigd:

A. EENSZINS B. ANDERSZINS
Absolulie = ‘aflaat’, 224. Aanleerlust = tendenz, 63.
Accordéon = speelboek, 377. Aanlegger, Hoofd = prise de courant, 87.
Actif = stoeizaam, 102.  
Allocution pieuse = wijwoord, 133. Aanvangdeun = ouverture, 27.
Ame qui vive (Pas -) = geen gemensch, 58. Achter den-achten (De -) = l'avant-midi, 379.
Anormal = ontierlijk, 89. Achter-den-vieren (De -) = la soirée, 93.
Antique = voortijdsch, 179 Achter(ge)hang = suite, 377.
Apotheker = kruidheer, 276. Afkant = chanfrein, 339.
Apothekerij = geneeswaarwinkel, 311. ‘Afkaat’ = absolutie, 224.
  Alaaneen = combinaison, 348.
Appareil linguistique = taalgetuig, 116. Allewarewinkel = bazar, 19.
  Avondkweeltje = sérénade, 27.
Appareil phonétique du mot = klankgetuig, 118. Barntoesland = elektrische toestand, 214.
Appât = lokkebrood, 352. Beginselmatig = par principe, 188.
Après midi = na eten van halfdag, 379. Begraafhof = begraafplaats, 58.
A propos... = daarvandoende, 79, 339. Bekant = flanqué, 112.

[pagina XI]
[p. XI]

Arête = neus, 339. Bekindschap = bevruchting, 88.
Aristocratique = heerachtig, 189; hoogheerachtig, 186. Bekukkeling = gâterie, 95.
  Beleering = discussion, IX.
Art de dire = voordracht, 121. Belgschheid = belgicisme, 188.
  Berdblad = menu-kaart, 349.
Attache-lettre = schuivertje, 221. Bergzaal = magazijn, 317.
Auteur littéraire = opstelkundige, 287. Binnenstuur = conduite intérieure, 161.
  Bladwezen = Pers, 121.
Auteur narratif = verhaler, 122. Blank = vernis, 189.
  Blekvlak = lentille, 215.
Avant-midi = de achter-denachten, 379. Blijmakinge = réjouissance, 133.
  Blokmeter = kubiekmeter, 30.
Baie de fenêtre = dagvak, 339. Boekenkunde = bibliographie, 186.
Baie de porte = deurvak, 339. Boekkundig = littéraire, 32.
Barbarisme = vreemdheid, 185. Boekstelwezen = Littérature, VII.
Barbelé (Fil de fer -) = stekkerdraad, 379. Boekwereld = monde littéraire. 252.
Barre fixe = rekstok, 98. Boekwezenschouw = bibliographie, 64.
Batterie = schietstand, 29.  
Bazar = allewarewinkel, 19. Boetgang = boetprocessie, 378.
Begraafplaats = begraafhof, 58. Bongtrommel = grosse caisse, 377.
Beigicisme = belgschheid, 188.  
Beurs = weerden(ge)handel, 121; Weerdhalle, 281. Boonendrinken = café, moka, 349.
Bevruchting = bekindschap, 88. Bovenvlakkig = superficiel, 184.
Bibliographie = boekenkunde, 186; boekwezenschouw, 64. Broodheer = dischmeester, 25.
  Broodhuis = dischkamer, 25.
Bientôt = welna, 321. Buidel = zak, 379.
Bifurcation = tweeweg, 170. Buischer = canon, 59.
Bimensuel = tweewekelijksch, 94. Buisching = bombardement, 253.
Blouse = werkschabbe, 369. Daadveerdig = praktisch, 102.
Boetprocessie = boetgang, 378. Daarvandoende = à propos..., 79. 339.
Bombardement = buisching, 253; gebuisch, 285. Dagvak = baie de fenêtre, 339.
Bons petits plats = goê dingen, 349.. Deksteen = panne, 379.
  Dermnegge = boudin, tore, 339.
Bouchées = Mondvollingskes, 27. Deungerief = instruments de musique, 377.
Boudin = dermnegge, 339. Deungelij = concert, 377.
Boyau de communication = gemeengang, 58. Deunkunst = art musical, 32.
Brigade = tocht, 29. Deunschare = corps de musique, 377.
Brillant = geglim, 184. Deurvak = baie de porte, 339.
Buisson de Homards = kreeftekliefte, 349. Doeninge = programme, 27.
  Domper = canon, 59.

[pagina XII]
[p. XII]

Cachet = slosje, 369. Domping = kanongeschot, 222.
Café = boonendrinken, 349. Donzige dope (In de -) = met Godardsaus, 27.
Canon = buischer, domper, 59.  
Cantale = spelzang, 26. Driftheer = lieutenant, 159.
Cantique = wijlied, 133. Druivendrank = vins, wijnen, 349.
Capital (Ouvrage. -) = hoofdwerk, 32. Druk (De -) = de Pers, 85.
Centime = frankhonderdste, 322. Duiker = trou du souffleur, 120.
Centimètre = meterhonderdste, 351. Eénig = magnifique, 381.
Centre d'opération = keerstand, 93. Eere spelzang = jubilee-cantate, 27.
  Eersle-goê = des meilleurs, 349.
Cérémonial = pleegzede, 172. Eerste-goed = excellent, 381.
Chanfiein = afkant, 339. Eersterhande (Ter -) = d'abord, 95.
Chasseur = loopjongen, 308  
Chatouilleux = teeroorig, 353. Effendoor (Van -) = moyen, 32.
Chef = voorman, 290.  
Chercheur = uitzoeker, 64. (Eigengroeide), eigengroeiwijsde = du cru, 353.
Chevalier (Benoeming tot ridder, -) = verriddering, 26. Eigenlandsch = du pays, VIII.
Cimier de Chevreuil Grand Veneur = reeboksteertstuk hooggekruid, 349. Frankhonderdste = centime, 322.
  Galmer = haut parleur, 314.
Cinéma = kijkkot, 19. Galmhoorn = haut-parleur, 314.
Classiek = leermatig, 384. Ganzenlever... eerst bebakken dan bebeverd = Croûte de foie gras de Strasbourg, 349.
Coke = wasemkole, 316.  
Colonel = vaandelheer, 29, 378.  
Combinaison = alaaneen, 348. Gastzale = salon, 57.
Commissiën = loopinge, 253. Gat (Pin en -). Vgl. ‘Pin...’.
Composition = schepping, VII. Gebarmd = ondulé, 86.
Concert = deungetij, 377. Gebuisch = bombardement, 285.
Conclusion = opsluit, 187.  
Conduite intérieure = binnenstuur, 161. Gedeun = musique, 27; thème (musical), 185.
Consommé (Souveraine) = Vroomte van jeugd, 349. Geglim = brillant, 184.
  Geklibberd Kieken = Galantine van kiekens, 27.
Construction grammaticale du mot = woordgestel, (naamgestel), 117 Geldman = financier, 381.
Corps de musique = deunschare, 377. Gemeengang = boyau de communication, 58.
Cote 60 = hoogte 60, 315. Gemensch (Geen -) = pas âme qui vive, 58.
Courant = snofmatig, 161. Geneeswaarwinkei = apothekerij, 311.
Creux = ingewand, 339.  
Critique = schouwing, VIII. Gerwezaal = sacristiekamer, 317.
Croûte... Vgl. ‘Fore gras’.  
Cru (Du -) = (eigengroeide), eigengroeiwijsde, 353. [Gerwhuis] = sacristie, 317.
  Geschald. = gedicht, I.

[pagina XIII]
[p. XIII]

Cursus = leering, 150. Gespeel = musique instrumentale, 377.
D'abord = ter eersterhande, 95.  
Dansen = walzen, 42. Gespeelte = orkest, 27.
Déformé (A l'esprit non - par l'école) = onverleerd, 1. Gestreef = mouvement, 184.
Deservitor = verbeiherder, 127. Gestuif = tourbillonuement, 317.
Dialectologie = gewesttalenleer, 185. Gewesttalenleer = dialectologie, 185.
Dischkamer = broodhuis, 25. Gezoef = sifflement de bombe, 317.
Dischmeester = broodheer, 25.  
Discipel = meeganger, 184; winkelknaap, 308. Glimglas = verroterie, 129.
Discussion = beleering, IX. God bewaar'-je = goê voyage, 14.
Distingué (d'allure) = mooiwentelend, 2. Goedgeurig = odorant, 32.
Divisie = schaar, 29. Goê-dingen = bons petits plats, 349.
Efféminé = verteeuweld, 19. Grootdoener = poseur, 121.
Elektriek = krachtlicht, 86. Grootdoenerij = pose, 19.
Elektrische toesland = barntoestand, 214. Halvestond = halfuur, 30.
Eléments grammaticaux = stavengetuig, 117. Heerachtig = aristocratique, 189.
  Hoofd = prise de courant, 87.
Endurable = menschelijk, 59. Hoofding = en-tête, I.
Enseigne = naamberd, 315. Hoofdwerk = ouvrage capital, 32.
Entendre (Bon à -) = hoorlijk, 353. Hoogheerachtig = aristocratique, 186.
En-tête = hoofding, I.  
Epreuve écrite = keurwerk, 151. Hoogte 60 = cote 60, 315.
Epreuve orale = onderhoor, 151. Hoorlengte (Op -) = à portée de la voix, 89.
Ethnologiquement = volksstamkundig, VIII. Hoorlijk = bon à entendre, 353.
  Hoorn = haut-parleur, 314.
Examen (Passer son -) = eens' keure staan, 150. Huisruim = huisplekke, 30.
Examen oral = opvraging, 150. Huldebedrijf, -woord = hommage, 27.
Examen pratique (Subir un-) = zijn keurstuk indienen, zijn keurwerk maken, 151. Huldegebak = feestgebak, 27.
  IJsroom = Glace, 349.
  Indenland = Indië, 103.
Excellent = eerste-goed, 381. Ingewand = creux, 339.
Excursion = uitzet, 56. Kant(Op -) = de profil, 339.
Exotique = vreemdbakken, 1. Kapwerk = sculpture, 53.
Exprès = zoogewild, 367. Keersland = centre d'opération, 93.
Extrait = uittrek, 133.  
Fantaisie (Objetsde -) = schijnschoonigheden, 129. Keure (Eens' - staan) = passer son examen, 150.
Feestgebak = huldegebak, 27. Keurstellinge (Zijn - voorhouden) = soutenir une thèse, 151.
Feestmaal (Hulde-) = vereermaal, 26. Keurstuk (Zijn - indienen) =

[pagina XIV]
[p. XIV]

Fiche mâle et femelle = pin en gat, 87. subir un examen pratique, soutenir une thèse, 151.
Financier = geldman, 381. Keurwerk = épreuve écrite, 151.
Finement = snijdiglijk, 129.  
Flamingant = vlaamschgerig, 94. Keurwerk (Zijn - maken) = subir un examen pratique, 151.
Flandricisme = vlaamschheid, 183. Kijkkot = cinéma, 19.
Flanqué = bekant, 112. Kijnekallerij, Kin(d)ekallerij = puérilité, 19.
Fluit = rietje, speelriet, 377.  
Foie gras (Croûle de - de Strasbourg) = Ganzenlever... eerst bebakken dan bebeverd, 349. Kin(d)ekallerij. Vgl. ‘Kijnekalle - rij’.
Froid (Tout -) = lijkstijf, 184. Klankgetuig = appareil plionétique du mot, 118.
Front = vechtland, 57. Kleêrsnof = mode, 121.
Galantine van kiekens = Geklibberd Kieken, 27. Klopdope = mayonnaise, 349.
  Koelhuis = kelder, 378.
Garde manger = vliegerenne, 26. Kom' wei thuis = bon retour, 14.
Gâterie = bekukkeling, 95.  
Gaz = wasem, 29. Krachtlicht = elektriek, 86.
Gaz asphyxiant = verstikwasem, 286. Kreeftekliefte = Buisson de Homards, 349.
Gedicht = geschald, I. Kruidheer = apotheker, 276.
Gekalsijd = steenvloerde, 223. Kruiswegberd = kruiswegstatie, 53.
Gendarme = landwacht, 58.  
Glace = IJsroom, 349. Kuil (Rook-) = rookkolom, 378.
Godardsaus (Met -) = in de donzige dope, 27. Laatte ('t Is een aan de -) = Heure (Une -), 59.
Grand Veneur = hooggekruid, 349. Lammekracht = inertie, 190.
Grosse caisse = bongtrommel, 377. Landwacht = gendarme, 58.
  Leering = cursus, 150.
Guichet = spreekgat, -raam, -vak, 100. Leermatig = classiek, 384.
  Leerstellig = principieel, 96.
Halfuur = halvestond, 30. Leerwereld = monde de l'enseignement, 190.
Haut-parleur = galmer, hoorn, galmhoorn, 314. Leerwijze ('t -) = la théorie, 63.
Heure (Une-) = laatte ('t is een aan de -), 59. Lenteweellinge = Potage printannier, 27.
Hindoe = ‘Slunseman’, 93. Liikslijf = tout froid, 184.
Homards. Vgl. ‘Buisson de -’. Lokkebrood = appât, 352.
Hommage = huldebedrijf, -woord, 27. Loopinge = commissiën, 253.
  Loopjongen = chasseur, 308.
Hostiebrood = nuttebrood, 316. Man van effendoor = man on the street, 32.
Indië = Indenland, 103.  
Inertie = lammekracht, 190. Medebeschermheilige = tweede Patroon, 133.
Instruments de musique = deungerief, 377. Medevoeling = sympathie, 134.

[pagina XV]
[p. XV]

Jeune (De la- école) = nieuwkundig, 287; -kunstig, 384. Meeganger = discipel, 184.
  Meegeven = être vivant, 32.
Jubilee-canlate = eere-spelzang, 27. Menschelijk = endurable, 59.
Kanongeschot = domping, 222. Meterduizendste = millimeter, 30.
Kelder = koelhuis, 378. Meterhonderdste = centimètre, 351.
Kilo = wicht, 316.  
Kolom (Rook-) = rookkuil, 378. Minkeman, -liên, -menschen = (oorlogs)verminkte, 26.
Komplimenten (Zonder -) = onbedeid, 102. Mondmare = source orale, 96.
Kwartier uurs = stondvierde, 30, 222. Mondvollingskes = Bouchées, 27.
Kubiekmeter = blokmeter, 30. Mooiwentelend = d'allure distinguée, 2.
Lava = smeltstroom, 44. Na eten-van-halfdag = après midi, 379.
Lentille = blekvlak, 215.  
Lieutenant = driftheer, 159. Naamberd = enseigne, 315.
Likwidatie ter Beurs = oplegginge, 281. Neus = arête, 339.
Littéraire = boekkundig, 32. Niettemin-als-dàt = malgré cela, 126.
Littérature = boekstelwezen, VII; [opstelkunde], 287. Nieuwkundig, nieuwkunstig = de la jeune école, 287, 384.
Liturgiques (Choses -) = wijdienstelijkheden, IX. Nieuwsbladwezen. Vgl. ‘Bladwezen’.
Magazijn = bergzaal, 317. Nuttebrood = hostiebrood, 316.
Magnifique = éénig, 381. Onbedeid = sans façons, zonder komplimenten, 102.
Malgré cela = niettemin-als-dàt, 126. Onderhoor = épreuve orale, 151.
Man on the street = man van effendoor, 32. Ontierlijk = anormal, 89.
Mayonnaise = klopdope, 349. Onverleerd = à l'esprit non déformé par l'école, 1.
Meilleurs (Des -) = eerste-goê, 349. Oorleest = norme, 184.
  Oplegginge = likwidatie ter Beurs, 281.
Menu-kaart = berdblad, 349.  
Microscope = vergrootkijker, 215. Opperbroodheer = Voorzitter van de Commissie van Openbaren Onderstand, 25.
Millimeter = meterduizendste, 30. Opperdrilman = sergent-major, 222.
Mitrailleuse = ritser, 59; schrooter, 317. Opsluit = conclusion, 187.
Mode = kleêrsnof, 121. [Opstelkunde] = littérature, 287.
Mode (A la -) = snofmatig, 161. Opstelkundige = auteur littéraire, 287.
Moka = boonendrinken, 349. Opstelwijzer = table des articles, I.
Monde de l'enseignement = leerwereld, 190. Opvraging = examen oral, 150.
Monde litteraire = boekwereld, 252. Oudewetmatig = de la vieille école, 287.

[pagina XVI]
[p. XVI]

Mouvement = gestreef, 184. Over géén-tijd = récemment, 18.
Moyen = van effendoor, 32. Overhalfdag = namiddag, 378.
Musical (Art -) = deunkunst, 32. Overliên = officieren, 316.
Musique = gedeun, 27. Over metlange = récemment, 120.
Musique instrumentale = gespeel, 377. Pijlepale (Te-) = pêle-mêle, 379.
Muzikant = speelman, 377. Pin = suppositoire, 346.
Namiddag = overhalfdag, 378. Pin en gat = fiche mâle et femelle, 87.
Narrations = verhaalwerk, VIII.  
Noctiluca miliaris = zeevonk, 153. Pleegzede = cérémonial, 172.
  Rechtinge = redressement, 55.
Normalement = tierlijk, 339. Reebooksteertstuk hooggekruid = Cimier de chevreuil Grand Veneur, 349.
Norme = oorleest, 184.  
Odorant = goedgeurig, 32.  
Officieren = overliên, 316. Reistoeleg = reisbeurs, 64.
Ombre = verdonkering, 134. Rekstok [-band, -lint, -snoer, -string] = barre fixe, ‘sandow’, 98.
Ombres (Jeu d' -) = schimgedoe, 34.  
Ondulé = gebarmd, 86. Rietje, (speelriet) = fluitje, 377.
(Oorlogs)verminkte = minkeman, -liên, -menschen, 26. Ritser = mitrailleuse, 59.
  Schaar = divisie, 29.
Or natif = vondgoud, 321. ‘Schauburgh’ = scène, tooneelplaats, 251.
Orde, Leopolds- = Staf, Leopold-Staf, 26. Schepping = composition, VII.
Orkest = gespeelte, 27. Schettedraad = traliedraad, 379.
Ouverture = aanvangdeun, 27. Schietstand = batterie, 29.
Panne = deksteen, 379. Schijngeestrijk = prétentieusement spirituel, 184.
Paraître = uitleên, 127.  
Patron = voorman, 290. Schijnschoonigheden = objets de fantaisie, 129.
Patroon (Tweede -) = Medebeschermheilige, 133. Schimgedoe = jeu d'ombres, 34.
Pays (du -) = eigenlandsch, VIII. Schouwing = critique, VIII.
  Schrooter = mitrailleuse, 317.
Pêle-mêle = te pijlepale, 379. Schuivertje = attache-lettre, 221.
Pépite= brokke vondgoud, 321.  
Pers (De -) = de Druk, 85; 't (Nieuws)bladwezen, 121. Slosje = cachet, 369.
  ‘Slunseman’ = Hindoe, 93.
Plekke (Huis-) = huisruim, 30. Smeltstroom = lava, 44.
Poésies = vindwerk, 54. Smijtbrokke = shrapnell, 158.
Portée (A -) de la voix = op hoorlengte, 89. Snijdiglijk = finement, 129.
  Snofmatig = à la mode, courant, 161.
Pose = grootdoenerij, 19; uithang, 225. Speelboek = accordéon, 377.
Poseur = grootdoener, 121. Speelman = muzikant, 377.
Posthuis = Stuurhuis, 322. Speelriet = fluit. Vgl. ‘Rietje’.
Postwezen = Sturingwezen, 322. Speeltuin = speelplaats, 212.
Potage printannier = Lentewellinge, 27. Spelleven = sport, 121.
  Spelzang = cantate, 26.

[pagina XVII]
[p. XVII]

Poularde de Bruxelles (Reine) = Troetelhoenders brâbruin, 349; Speek[gat, -raam, -vak] = guichet, 100.
  Staf (Leopold-Staf) = ordre, 26.
Praktisch = daadveerdig, 102. Stand = standplaats, 379.
Préfixe = voorvoeg, 119. Stand, [wij-stand] = statie, 290.
Principe (Par -) = beginselmatig, 188. Stavengetuig = éléments grammaticaux, 117.
Principieel = leerstellig, 96. Steenvloerde = gekalsijd, 223.
Prise de courant = aanlegger, hoofd, 87. Steigeraar = réfractaire, 315.
Profil (De -) = op kant, 339. Stekkerdraad = fil de fer barbelé. 379.
Programme = doeninge, 27. Stoeizaam = actif, 102.
Protection (Travaux de - des côtes) = zeeweer, 332. Stondvierde = kwartier uurs, 30, 222.
Puérilité = kijnekallerij, kin-(d)ekallerij, 19. Stoomtuite = sirène, 279.
  Streeklievend = régionaliste, 94
Récemment = over géén-tijd, 18; over nietlange, 120. Stuk = tooneelspel, 249.
  Sturingwezen = Postwezen, 322.
Redressement = rechtinge, 55. Stuurhuis = Posthuis, 322.
Réfractaire = steigeraar, 315. Taalgetuig = appareil linguistique, 116.
Refrain = weerzang, 27.  
Régionaliste = streeklievend, 94. Tap = suppositoire, 346.
  Teckenwijzer = sémaphore, 262
Reisbeurs = reistoeleg, 64. Teeroorig = chatouilleux, 353.
Réjouissance = blijmakinge, 133. Tierlijk = normalement, 339.
  Tocht = brigade, 29.
Réservé = zwichtzaam, 353. ‘Toogh’ = tooneelspel, 249.
Retour (Bon -) = Kom' wel thuis, 14. Troetelhoenders brâbruin = Poularde de Bruxelles (Reine), 349.
Rijmgedicht = voegstuk, 322.  
Rime(s = voegreke(n, 256; voegwerk, 54. Tweederhandsgrond = Source de 2e main, 64.
Roman = verzinwerk, 381. Tweeweg = bifurcation, 170.
Romancier = [Verzinner]. Vgl. ‘Verhaler’. Tweewekelijksch = bimensuel, 94.
Sacristie = [gerwhuis], 317. Uitblinkend = tape-à-l'oeil, 129.
Sacristiekamer = gerwezaal, 317. Uithang = pose, 225.
Salon = gastzale, 57. Uitleên = verschijnen, paraître, 127.
Sandow = rekband, -lint, -snoer, -string. Vgl. ‘Bane fixe’, ‘Rekstok’. Uitsmijt = solde, 26.
  Uittrek = extrait, 133.
  Uitzet = excursion, 56.
Sans façons = onbedeid, 102. Uitzoeker = chercheur, 64.
Scène (tooneelhandeling) = ‘vertoogh’, 251. Uitzoekinge = studie, 63.
  Vaandelheer = colonel, 29, 378.
Scène (tooneelplaats) = ‘schauburgh’, 251. Vechtegrachtman = homme de tranchée, 317.
Sculpture = kapwerk, 53. Vechtland = front, 57.

[pagina XVIII]
[p. XVIII]

Seconde main (Source de -) = tweederhandsgrond, 64. Verbeiherder = deservitor, 127.
  Verdonkering = ombre, 134.
Sémaphore = teeken wijzer, 262. Vereermaal = huldefeestmaal, 26.
Sérénade = avondkweeltje. 27.  
Sergent-major = opperdrilman, 222. Vergrootkijker = microscope, 215.
Sermon = wijrede, 133. Verhaalwerk = narrations, VIII.
Shrapnell = smijtbrokke, 158. Verhaler, [Verzinner] = auteur narratif, romancier, 122.
Sifflement de bombe = gezoef, 317; zoef, 350. Verriddering = benoeming tot ridder, ‘chevalier’, 26.
Sirène = stoomtuite, 279.  
Soirée (La -) = de achter-denvieren, 93. Verstikwasem = gaz asphyxiant, 286.
Solde = uitsmijt, 26. Verteeuweld = efféminé, 19.
Solemniteit = wijplechtigheid, 290. ‘Vertoogh’ = scène, tooneelhandeling, 251.
Source de seconde main = tweederhandsgrond, 64. Vertoogkunde = tooneelkunde, 249.
Source orale = mondmare, 96. [Verzinner]. Vgl. ‘Verhaler’.
Speelplaats = speeltuin, 212. Verzinwerk = roman, 381.
Spzrituel (Prélentieusement -) = schijngeestrijk, 184. Vindwerk = poésies. 54.
Sport = spelleven, 121. Vlaamschgerig = flamingant, 94.
Standplaats = stand, 379. Vlaamschheid = flandricisme, 183.
Statie = stand, [wij-stand], 290.  
Statie Kruisweg) = kruiswegberd, 53. Vliegerenne = garde- manger, 26.
  Voegreke(n = rime(s, 256.
Studie = uitzoekinge, 63. Voegstuk = Rijmgedicht, 322.
Suite = achter(ge)hang, 377. Voegwerk = rimes, 54.
Superficiel = bovenvlakkig, 184. Volksstamkundig = enthnologiquement, VIII.
Suppositoire = pin, tap, 346.  
Sympathie = medevoeling, 134. Vondgoud = or natif, pépite, 321.
Table des articles = opstelwijzer, I. Voordracht = art de dire, 121.
Table des matières = zakenwijzer, VII. Voorhalfdag = voormiddag, 316, 378.
Talent (Avoir le - de...) = het weghebben om..., 353. Voorman = chef, patron, 290.
  Voortijdsch = antique, 179.
Tape-à-l'oeil = uitblinkend, 129. Voorvoeg = préfixe, 119.
Tendenz = aanleerlust, 63. Vreemdbakken = exotique, 1.
Thème (musical) = gedeun, 185. Vreemdheid = barbarisme, 185.
Théorie (La -) = 't leerwijze, 63. Vroomte van jeugd = Consommé (Souveraine), 349.
Thèse (Soutenir une -) = zijn keurstellinge voorhouden, zijn keurstuk indienen, 151. Walzen = dansen, 42.
  Wasem = gaz, 29.
  Wasemkole = coke, 316.
Tooneelhandeling = ‘vertoogh’, 251. Weerden(ge)handel = beurs, 121.
  Weerdhalle = Beurs, 281.

[pagina XIX]
[p. XIX]

Tooneelkunde = vertoogkunde, 249. Weerzang = refrain, 27.
Tooneelplaats -‘schauburgh’, 251. Weghebben (Het - om...) = avoir le talent de..., 353.
  Welna = bientôt, 321.
Tooneelspel = ‘toogh’, ‘stuk’, 249. Werkschabbe = blouse, 369.
  Wicht = kilo, 316.
Tore = dermnegge, 339. Wijdienstelijkheden = choses liturgiques, IX.
Torse (En -) = wringgemets, [wringwerk], 339. Wijlied = cantique, 133.
Tourbillon = zwaaitocht, 43. Wijplechtigheid = solemniteit, 290.
Tourbillonnement = gestuif, 317.  
Traliedraad = schettedraad, 379. Wijrede = sermon, 133.
  Wij-stand. Vgl. ‘Stand’.
Tranchée (Homme de -) = vechtegrachtman, 317. Wijwoord = allocution pieuse, 133.
Troep volks = zworm, 93. Winkelknaap = discipel, 308.
Trou du souffleur = duiker, 120. Wisselgezang = variation, 185.
Variation = wisselgezang, 185. Woordgestel, (Naamgestel) = construction grammaticale du mot, 117.
Vernis = blank, 189.  
Verrolerie = glimglas, 129.  
Vetschijnen. Vgl. ‘Pataître’. Wringgemets, [Wringwerk] = en torse, 339.
Vieille (De la - école) = oudewetmatig, 287. Zakenwijzer = table des matières, VII.
Vins = druivendrank, 349.  
Vivant (Etre -) = meegeven, 32. Zeevonk = noctiluca miliaris, 153.
Voormiddag = voorhalfdag, 316. Zeeweer = Travaux de protection des côtes, 332.
Voorzitter van de Commissie van Openbaren Onderstand = Opperbroodheer, 25. Zoef = sifflement de bombe, 350.
  Zoogewild = exprès, 367.
Voyage (Goê -) = God bewaar' - je, 14. Zwaaitocht = tourbillon, 43.
  Zwichtzaam = réservé, 353.
Wijnen = druivendrank, 349. Zworm = troep volks, 93.
Zak = buidel, 379.  

IX. Vlaamsche belangen

A. Toestanden

1.Voorheen: 12.
2.Van heden: 33, 94, 103, 182, 188.

B. Wenken

1.Op 't vlaamsch: 12, 20-350, 127, 189.
2.Op Vlaanderen: 182.

X. Vragen en antwoorden

Bl. 159, 160-166, 318-339-352, 335.

[pagina XX]
[p. XX]

XI. Huishouden

Bl. 94, 321. Blok: 32...-384.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken