met deze van Willecomme, de oudste en bijzonderste heeren van Thielt. De heerlijkheid-van Gruuthuse of Thielt-ten-Hove strekt in Thielt-buiten meest ten zuiden van 't schependom, in den Haaghoek, Abeelhoek, enz., ook over andere plaatsen o.a. van Wynghene, Deze heeren nu hadden eene huizing binnen de stad in de Kortrijkstraat, met eenen uitgestrekten hof, die tot tegen de Nieuwstraat kwam, maar de leden der familie de Richardot, door erfenis of anders opvolgers geworden van de Gruuthusen, leefden zeker meer te Brussel en elders. Van grooten adel, voerden zij onder andere titels dien van graaf van Gammerages (Galmaarde, in Brabant).
Het was op de milddadigheid van dezen heer, dat de eerw. Jan De Mol, sinds 1613 pastoor van Thielt, gerekend had, om de paters huisvesting te bezorgen. De Richardot schonk hun inderdaad een huis, het eerste zuidelijk over zijn Gruythof palende, zegt de Landboek van Thielt-binnen van 1635, oost en noord aan het naervolgende artikel. (Gruythof). In 1629 verlieten de paters dat huis, om, aan den overkant der straat, op gronden eveneens aan den graaf toebehoord hebbend, hun nieuw klooster te betrekken.
Het huis, dat ze verlieten staat nogthans in den Landboek van 1635 nog op den naam van de Paters Recollecten; eerst in 1637 wierd het weêrom eigendom van den graaf van Gammerages.
We denken de rangorde der vermelde huizen als volgt te mogen vaststellen:
- hat huis Vanden Coelput = huis van wijlent burgem. Vande Vijvere, nr 12;
- de noordkant van 't Gruythof, dcor Romeyn omtrent 1640 aangekocht, en waar hij of zijn zoon Guille later een aanzienlijker huis bouwden = nr 14;
- 't eigentlijke Gruythof = nr. 16. De hoving van 't Gruythof gaat heden niet meer meê met dit huis, maar met het in de Nieuwstraat tegenoverliggend huis