Biekorf. Jaargang 32(1926)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Biekorf Aan E.H.L. DE WOLF - Brugge Biekorf, Biekorf, o 'k herdoope u - voor vandage - met nen naam dien 't herte u geeft, met nen naam die sedert lange al in mijn ziele ge- schongeld heeft. - Biekorf, Biekorf, Schip van Noë, gij die trage en vreedzaam vaart; stillekes drijvend op den zondvloed, waar g'ons eigen Vlaamsch bewaart. Eigen vlaamsch, en eigen iets-zijn, roerend rustig, gave aan boord: vrij daar tegen [pagina 267] [p. 267] 't onvlaamsch vlaamsch-zijn, dat onzen vlaamschen geest versmoort. - Dierbaar schip, voor- uit!... en landt eens op den berg, op Ararath! daar, op 't hoogvlak van de toekomst, lost de vrecht van uwen schat! - Vlaamsche vrecht, met vlaamsche weerde, vlaamsch gevoelen, vlaamschen zin; Biekorf, Moeder Waarheid vraagt 'et, dat ik u achte en u bemin. - Sterk, verstandig, staat de stierman immer vast daar in zijn lood; ‘Duc in altum’ blijft de leuze, dweers deur 't woekeren van de dood. - Nieuwcappelle. A. Mervillie. Vorige Volgende