Een veel voorkomende norm. n. Turgot - *Thórgautr, mag. in samenhang met het voorgaande, hier nog vermeld worden.
* * *
Men besluite niet uit hetgene voorgaat dat de ô van Thôr- in alle geval û wordt. In het jongere Noorsch is deze klinker veelal verkort, en bij latere ontleeningen moest dit ook in het Fransch geschieden. De u van Turoldus in de Chanson de Roland is niet dezelfde als in Turquetil, maar verbeeldt. naar de spellingsgebruiken van het oudere Fransch in Normandie en Picardie. een gesloten o, dewelke wat later in de algemeene taal ou geschreven werd. Vandaar de gslnn. Thouroude en Touroude. - Daarbij komt nog eene andere klankwet in het spel, deze door-dèwelke o-o, d.i. twee o's in twee opeenvolgende lettergrepen, overgaan tot e-o, b.v. in oudfransch Seror, Serour, Sereur, uit Sorôre. Van daar de gslnn. Théroude, Teroulde, Troude, alsook in de Seine-Inférieure de oordnamen Therouldeville, en Bosc-Theroulde op Bosc-Guérard-Saint-Adrien, en Bourgtheroulde in de Eure.
Zelfs doet het geval zich voor, zooals in het jongere oudnoorsch, dat de r in eene volgende s verloren gaat. De aartsbisschop van York, 1114-40, bij de Engelschen Thurstan genoemd, en herkomstig uit Bayeux, wordt in de Chronique de Morigny, 1095-1152. Tostanus geheeten, en daaraan beantwoorden de gslnn. Tostain, Totain, Toustain, Toutain, deze laatste ook aanwezig in Toutainville (Eure).
A. Dassonville.