Biekorf. Jaargang 32
(1926)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Boerenkrijg in het LeyedepartementGa naar voetnoot(1)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlanden, samen met het prinsbisdom Luik, bij Frankrijk ingelijfd. Ze vormden de negen vereenigde departementen. Van het begin af, waren de Franschen van zin onze jongens tot den krijgsdienst op te roepen, maar, daar onze voorouders veel te weinig franschgezind waren, werden ze nog niet rijp geacht voor dezen dienstGa naar voetnoot(1). De eerste lichting in ons land, werd opgeroepen door de wet van 3 vendémiaire van het VIIe jaar (24en september 1798), die in heel de republiek 200,000 man moest leveren aan het leger. Het duurde niet lang of de opstand brak uit in enkele onzer gewesten. Vanaf 12en oetober begonnen de onlusten in het land van Waes; het vuur sloeg over naar Zeeuwsch-Vlaanderen; de Kempen bleven niet ten achter; en rond Oudenaerde en Doornijk spookte het eveneens. De steden namen er geen deel aan; enkel het platte land kwam in opstand. Nog nooit waren onze voorouders tot den krijgsdienst buiten hunne steden en gewesten verplicht geweest. En, nu voornamelijk dat de Franschen overal den godsdienst op hatelijke wijze vervolgden, wilde minder dan ooit iemand zijn leven geven voor de republiekGa naar voetnoot(2). In het tegenwoordig West-Vlaanderen, het toenmalige Leyedepartement, scheen alles in het begin nogal goed van stapel te loopen. Rond 25en october zouden de eerste weerplichtigen naar hunne troepenafdeelingen vertrekken. Nochtans waren er op 17en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
october enkele opstootjes in het zuiden der provincie uitgebroken: te Moorseele, Meenen, Wervick, Zonnebeke, Iseghem, Thielt en Pitthem. De weerplichtigen hadden er de openbare ambtenaren uitgejouwd en bedreigd. Oproerige vlugschriften waren rondgestrooid, tot verdere onlusten was het echter niet gekomenGa naar voetnoot(1). Het middenbestuur van het departement te Brugge. besloot, samen met de krijgsoverheid, drie vliegende ‘colonnen’ in te richten, om de ruststoorders op te zoeken. De twee eerste onder leiding van den bureeloverste van het gemeentebestuur Zonnebeke, de gewezen kapitein Durand, zouden vertrekken uit Kortrijk en Yper om achtereenvolgens de volgende gemeenten aan te loopen: Gheluvelt, Wervick, Gheluwe, Gulleghem, Ledeghem, Iseghem en Moorslede. Elk dezer afdeelingen bestond uit 25 man voetvolk, 15 ruiters en enkele gendarmen. In overleg met de commissarissen der regeering van de zuidelijke cantons, moest Durand maatregelen treffen om de ruststoorders aan te houden; al de rechterlijke ambtenaren moesten hem hulp verleenen, en, waar hij het noodig achtte, mocht de bevolking ontwapend wordenGa naar voetnoot(2). De derde vliegende colonne kwam van Brugge naar Thielt, waar ze onder het bevel trad van den commissaris der regeering Esmonnot, die dezelfde bevelen, ontving als Durand. Hij moest optreden te Thielt Pitthem en omliggende gemeenten. Zoo noodig moest hij hulp verleenen aan zijn collega DurandGa naar voetnoot(3). Deze opstootjes waren nog geen ware opstand, ook nam het middenbestuur het zoo niet op, gezien het kleine aantal soldaten bij de vliegende colonnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 21en october ontving het middenbestuur van het Leyedepartement de mededeeling dat een opstand in het Scheldedepartement uitgebroken was. Niettegenstaande de kleine troepenmacht die het Leyedepartement bezet hield, werd in overleg met generaal Bonnard, bevelhebber der 24e divisie, besloten een deel der soldaten van hier per boot naar Gent te sturen. Enkele burgers, waaronder de algemeene sekretaris van het departement, werden uitgezonden om het middenbestuur te Brugge op de hoogte van den opstand te houden. De rust van het Leyedepartement werd echter nog niet gestoordGa naar voetnoot(1). De gebeurtenissen van het Scheldedepartement werden uitgebaat door enkele onbeëedigde priesters en door de invloedrijke oostenrijkschgezinden, om de landelijke bevolking tot gewapend verzet aan te wakkeren. In den nacht van 22en op 23en october, kwamen een honderdtal weerplichtigen uit de gemeenten Dadizeele, Rumbeke, Moorslede, Passchendaele, Becelaere, Zonnebeke en omliggende samen op het gehucht Terhand tusschen Dadizeela en GheluweGa naar voetnoot(2). Enkele jongelingen van Rousselaere en ommeland gingen biechten, en besloten voor godsdienst en keizer te strijden tegen de vreemde verdrukkers. Aan hun hoofd stonden enkele aanzienlijke uitwijkelingen, die rijkelijk van geld voorzien warenGa naar voetnoot(3). De dag verliep nogal rustig. Eenige ophitsers werden aangehouden te Pitthem, Wervick en Dadizeele. Te Thielt werden zekere burgers die niet franschgezind waren, ontwapend door de overheid. Al de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geweren die er in de winkels te koopt lagen, werden ingevorderdGa naar voetnoot(1). Ondertusschen was het middenbestuur op de hoogte gebracht van het gebeurde, en, in overeenkomst met den bevelvoerenden generaal te Brugge, werden de weinige nog beschikbare troepen tegen de opstandelingen uitgezonden. Maar de oproerlingen lieten het niet tot een gevecht komen, ze trokken zich terug in de talrijke bosschen van het departement, waardoor de vervolging ten zeerste bemoeilijkt werd. Overal werden de vrijheidsboomen omgehakt en door kruisen vervangen, de stormklok werd geluid, en de gemeentelijke archieven verbrand. Daar berustten immers de doopregisters volgens dewelke de soldatenlichtingen uitgeschreven werden, alsook de stukken die dienden om de belastingen te heffenGa naar voetnoot(2). Den 21en october, waren er nogmaals samenscholingen te Dadizeele. De bestuurder der jury van het arrondissement Kortrijk trok er dadelijk heen met enkele huzaren, doch hij kon de schuldigen niet ontdekken. Toen hij buiten het dorp kwam, werd hij op geweerschoten onthaald, en gezien de weinige mannen, die hij bij zich had, was hij verplicht af te trekken. Aanstonds gingen de opstandelingen aan het werk, de noodklok werd geluid, en de vrijheidsboom, die tot dan toe was gespaard gebleven, werd geveldGa naar voetnoot(3). Van daar trokken de boeren naar Moorslede, Zonnebeke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en Passchendaele, waar ze hetzelfde uitrichtten, en daarenboven de gemeentelijke archieven vernielden. De huizen van enkele franschgezinden werden geplunderd, en al de weerplichtigen die ze vonden, moesten onder zware bedreigingen met hen medetrekken. Hun bende was tot ‘1500’ aangegroeid. Eenigen waren met geweren uitgerust, maar de meesten waren bewapend met stokken, vorken en ander landbouwgerief. Te Passchendaele verdreven ze de zes voetvolksoldaten en de gendarmen die er de bezetting uitmaakten. Deze laatsten verwittigden het garnizoen van Yper, dat op de boeren lostrok, en ze na een hardnekkig gevecht heel en al uiteensloeg. Eene vlag, waarop ze den keizerlijken arend geschilderd hadden, en die voortkwam van het gemeentebestuur van Hooglede, werd hun afgenomen. Vijf oproerlingen werden gevangen gezet, en onder de ‘400’ gesneuvelden, telde men vier priestersGa naar voetnoot(1). De boeren trokken zich terug in Passchendaele, Meulebeke, Ardoye, Staden en Gits. Hier ook luidden ze de stormklok, plunderden de archieven en hakten de vrijheidsboomen om. Van daar gingen ze naar Rousselaere en Hooglede, waar ze op dezelfde wijze te werk gingen. Ze hadden zeven republikeinen en twee huzaren gevangen genomen die ze in het gevang te Hooglede opgesloten hadden, waaruit deze echter, dank de hulp van den plaatselijken gemeentelijken ambtenaar konden ontvluchtenGa naar voetnoot(2). Een bende was naar Thielt en Pitthem afgezakt, nam er den commissaris der regeering Esmonnot, die met vijf man van de derde vliegende colonne, op zoek naar inlichtingen was uitgegaan, gevangen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De overige mannen der colonne, ongerust om hun lang uitblijven, kwamen ze bevrijdenGa naar voetnoot(1). Het getal oproerlingen groeide gedurig aan. In alle gemeenten waar ze de stormklok gingen luiden, liepen de vijanden der Franschen met hen mee. Te Moorslede werden ze aangevallen door den gendarmerieluitenant Engelbert met een afdeeling gendarmen; maar door den hevigen tegenstand moesten de gendarmen wijken. Engelbert werd getroffen, en door de boeren doodgeslagenGa naar voetnoot(2). Ondertusschen was het middenbestuur te Brugge niet werkeloos gebleven. Aangezien de opstandelingen overal verteld hadden dat ze naar de kust zouden optrekken om er in verbinding te treden met de Engelschen, werd een deel der 1200 nationale wachten, die uit Rijssel ter hulp gekomen waren van het Scheldedepartement, in de Leye gehouden om te Ghistel den toegang tot de kust te beletten. Meer nationale wachten werden gevraagd te Rijssel en te Duinkerke. Het Scheldedepartement werd verzocht de grenzen van de Leye te doen bezetten rond Oudenaerde en in Zeeuwsch-Vlaanderen, om de verbinding tusschen de verschillige benden opstandelingen te voorkomen. Een oproep werd naar de gemeenten gezonden waarbij ze aansprakelijk gemaakt werden voor de aangerichte schade; ook moesten ze de verdachte inwoners ontwapenen en de klokken onbruikbaar maken. De opstandelingen wilden overal de steden innemen; daarom werden de plaatselijke bevelhebbers van Yper, Kortrijk en Nieuwpoort op hunne hoede gesteld. Een burgerwacht werd ingericht te Brugge, bewa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pend met de geweren voortkomende van de 2400 Engelschen die in mei bij de landing gevangen genomen werden. Een oproep aan al de gemeenten gezonden, wakkerde de burgers aan, die verplicht geweest waren aan den opstand deel te nemen, weer naar huis te keeren. De gemeentebesturen moesten lijsten opmaken van al de huisgezinnen met de aanwezigen en afwezigen. Ook moesten de gemeenten de papieren van burgerstand en belasting in zekerheid brengen. Om de taak der ruiterij lichter te maken, werd een snelle koerierdienst ingericht tusschen Brugge, Yper en Kortrijk; daartoe werden al de rijpaarden dezer drie steden opgevorderdGa naar voetnoot(1). Tot dan toe was er in het departement maar een bende opstandelingen aan het werk. Een tweede bende kwam uit de omstreken van Oudenaerde naar Avelghem en omstreken over, waar ze ook de vrijheidsboomen omwierpen, de stormklok luidden, de republikeinsche ambtenaars vervolgden en de gemeentelijke archieven verbranddenGa naar voetnoot(2). De weinige troepen die in het departement waren, trokken op de oproerlingen los. Deze laatsten werden op 27en en 28en october uiteengedreven te Cortemarck, Staden, Rousselaere en Moorslede. Zes werden er gevangen genomen. Op 28en 29en en 30en vergaderden ze met een bende van rond de ‘2000’, en rukten naar Kortrijk, waar zich een groot buskruitmagazijn bevond. De adjudant generaal Schinner met 60 ruiters en 150 man voetvolk trok ze te gemoet, doodde er ongeveer ‘250’, en vervolgde ze tot in Ingelmunster, waar de overblijvenden van de bende uiteengeslagen werdenGa naar voetnoot(3). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vliegende colonne, die Thourout bezet hield, werd over Meenen naar Kortrijk gezonden om deze stad te helpen in geval nieuw gevaar zou dreigen. De honderd man bezetting van Ghistel werden daarop naar Thourout verlegd. De vliegende colonnen kregen bevel overal de klokken te verbrijzelenGa naar voetnoot(1). De volgende dagen vergaderden de opstandelingen nogmaals te Gits, Beveren, Ardoye, Dadizeele, Iseghem, Passchendaele, Moorslede en Winckel-St Elooi; overal werden ze gemakkelijk op de vlucht gedreven door de troepen die talrijker werden, en iedermaal met gevangenen terugkeerdenGa naar voetnoot(2). Deze talrijke nederlagen ontmoedigden de opstandelingen die stilaan naar huis keerden. Er bleven enkel eenige benden over van 30 tot 40 man rond Avelghem, Belleghem, Dottenijs en Rumbeke, die hun tijd doorbrachten met rooven. Ze legden schatting op aan de welstellende inwoners, en pleegden allerlei geweldenarijen, bijzoover dat de bewoners dezer cantons zelf naar de wapens grepen om ‘hun leven’ en hun bezit te verdedigen. Alle dagen werden roermakers aangehouden, zoodanig dat de gevangenissen overvol warenGa naar voetnoot(3). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toen de rust bijna heel en al hersteld was, werd op 5en november door den bevelhebber der negen vereenigde departementen, generaal Colaud, de staat van beleg in het Leyedepartement uitgeroepenGa naar voetnoot(1). De buitengewone koerierdienst tusschen Brugge, Yper en Kortrijk, werd denzelfden dag afgeschaftGa naar voetnoot(2). De orde werd niet meer gestoord; op 11en november werd de staat van beleg geheven in de gemeenten die geen deel genomen hadden aan den opstand, en op 14en in de overigeGa naar voetnoot(3). Volgens het middenbestuur der Leye was de opstand niet algemeen geweest in het departement; meer dan de helft van het grondgebied was ervan gespaard gebleven; ook had gansch de bevolking niet meegedaan, vele inwoners waren verplicht geweest mede te gaan, en waren zoohaast mogelijk naar huis teruggekeerd. De bevolking had gewapenderhand met de republikeinsche troepen medegewerkt om de orde te handhaven te Thourout, Ghistel, Brugge, Lichtervelde, Kortrijk en Yper. Vooral de commissarissen der regeering in de cantons Kortrijk, Thourout, Rousselaere, Thielt, Iseghem, Westcappelle en Wervick hadden het hunne bijgedragen tot het herstellen of bewaren der openbare rustGa naar voetnoot(4). Hunne collegas in de cantons Avelghem, Belleghem, Moorslede, Langemarck, Rumbeke en Meulebeke, waren verplicht geweest te vluchten naar Brugge, Yper of KortrijkGa naar voetnoot(5). De beteugeling, die verschrikkelijk was, werd vooral gericht tegen de onbeëedigde priesters. De godsdienstvrede werd enkel na meer dan een jaar hersteld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij hopen dit met de andere godsdienstvervolgingen in het Leyedepartement in eene latere bijdrage te behandelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlagen.ISamenvatting uit de verslagen der zittingen van het middenbestuur van het Leyedepartement. a) 5 brumaire VII (26n october 1798). Verslag over de gevangneming van den commissaris der regeering van het canton Thielt, Esmonnot (bevelhebber der derde vliegende colonne). Den 25en had hij elf oproerlingen aangehouden die hij medebracht naar Brugge. Dien morgen vernam hij dat de opstandelingen bijeenkwamen te Pitthem. Hij trok er heen met een deel zijner colonne. Hij had zich echter te ver gewaagd, en werd met zijn vijf soldaten gevangen genomen. Na vele bedreigingen onderstaan te hebben, moesten ze alle zes neerknielen voor het kruisbeeld dat op de dorpplaats heropgericht was, daarna werden ze in een soort gevang opgesloten. Ongerust over hun lang uitblijven, kwam het overige der colonne naar Pitthem, sloeg de oproerlingen uiteen en verloste de gevangenen. Vreezende zijne elf gevangene oproerlingen te verliezen, kwam Esmonnot ermede naar BruggeGa naar voetnoot(1). Staatsarchief te Brugge, Archives Modernes, Corresp. reg. 338, fo 288.
b) Idem. Verslag over de gevangneming van den commissaris der regeering van het canton Rousselaere. Op 24en october kwamen de inwoners van Dadizeele, Passchendaele, Becelaere, Moorslede, Hooglede, Rumbeke en andere omliggende gemeenten samen te Rousselaere. Ze kozen als hoofdman: Vandenberghe (vader) van Rousselaere, en als ondergeschikte bevelhebbers: Vandenberghe (zoon), Van Steenkiste, en den zoon uit de lierberg het ‘Witte Huis’ te Moorslede. Ze namen den commissaris der regeering, den toeziener der belastingen en zes andere franschen, alsook twee huzaren gevangen. Vandaar trokken ze naar Hooglede. Overal in het ronde luidden ze de storm- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
klok. 's Nachts hielden ze krijgsraad en besloten naar al de gemeenten van het departement te trekken, waar ze al de weerbare mannen zouden verplichten met hen mede te gaan. Daarna werden de gevangenen opgesloten. De gemeentelijke ambtenaar van Hooglede trachtte de opstandelingen over te halen, hunne gevangenen op vrije voeten te stellen, doch het werd hem geweigerd, maar 's nachts bracht hij een stuk ijzer naar het gevang waarmede de gevangenen konden uitbreken, en zoo terug bij de republikeinsche troepen te Thourout geraken. Ibidem, reg. 338, fo 290.
c) 8 brumaire VII (29n october 1798). Verslag van den gendarmerieluitenant Coomans: Van af het begin der onlusten, had Coomans 25 gendarmen vereenigd, waarmede hij in de verschillige gemeenten op zoek ging naar de opstandelingen. Nergens echter kon hij iets verdachts ontdekken. Hij vernam dat een talrijke bende naar Kortrijk afzakte en trok er heen. Bij zijn aankomst, waren de opstandelingen reeds daar om de stad in te nemen. Hij nam deel aan den uitval van het garnizoen. De boeren werden verjaagd tot in Ingelmunster, en lieten boven de 300 dooden en gekwetsten achter. Nu trok hij met zijn gendarmen naar Thielt, waar hij 's nachts aangevallen werd. Eerst kon hij de opstandelingen in bedwang houden, maar er kwamen er immer meer, en hij moest naar Wynghene aftrekken. Onderweg hield hij er twee aan. Te Wynghene vond hij twintig boeren die een kruis oprichtten. Hij viel er op los, doodde er twee, en daar hij onmogelijk de andere kon vervolgen in de bosschen, is hij naar Brugge afgezakt, om zijne gevangenen in te leveren, en op nieuwe bevelen te wachten. Ibidem, reg. 338, fo 296. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIOveral zien we in de officieele verslagen, dat Dadizeele als middenpunt van den opstand aangeduid wordt, hetgeen groote misnoegdheid verwekte in deze gemeente. De inwoners schreven dit op 4en november naar het middenbestuur. En den volgenden dag kwam de gemeentelijke ambtenaar een officieel verslag neerleggen te BruggeGa naar voetnoot(1), dat we teruggevonden hebben en waarvan we hier de vertaling geven: Overzicht van wat er te Dadizeele voorgevallen is van af 2en brumaire (23n october): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 2en brumaire (23n october), 's avonds rond negen uur, kwamen verscheidene gewapende inwoners der omliggende gemeenten van Ledeghem, en trokken over de dorpplaats van Dadizeele, naar Terhand, een gehucht van Gheluwe, op drie kwartier van deze laatste gemeente, en op een half uur van Dadizeele. Nog meer andere trokken er heen, maar ontweken het dorp. Deze nachtelijke tocht veroorzaakte groote vrees aan de inwoners, die niet wisten wat er op hand was. Nochtans bleef de nacht stil. 's Anderendags, om 9 uur 's morgens, kwam de bestuurder der jury van Kortrijk met zijn greffier en deurwaarder, inlichtingen nemen over deze samenscholing. Hij kon uitmaken dat eene bijeenkomst plaats gegrepen had aan Terhand in de herberg van N. Verkinden, waar zekere hooge beambten uit den oostenrijkschen tijd, vrijwilligers aanwierven tegen 9 sols per dag; deze vrijwilligers moesten naar de omstreken van Yper trekken, en van daar naar Oostende, om hulp te verleenen bij de ontscheping der Engelschen, die moest plaats grijpen den eersten dag der volle maanGa naar voetnoot(1). 's Middags vertrok de bestuurder van de jury langs den weg van Ledeghem. Buiten Dadizeele ontmoette hij een afdeeling huzaren van het 2de regiment, die naar Dadizeele gezonden was. Hij zond ze naar Moorseele en trok zelf naar Ledeghem, waar hij insgelijks een onderzoek instelde; hij kwam om 3 uur te Moorseele, en beval aan de troepen er te bijven. De dag verliep rustig te Dadizeele; er werd veel gesproken over de bijeenkomst van den vorigen nacht. Rond 9 uur was iedereen reeds ter ruste. De nachtwaker zag niemand door het dorp komen tot rond middernacht. Om half drie kwam de greffier van den bestuurder der jury met een afdeeling huzaren in het dorp, waar hij samen met den gemeentelijken ambtenaar den toestand besprak. Daarna reed hij rond in de omgeving van het dorp en in de richting van Terhand, doch hij ontdekte niets buitengewoons. Hij keerde terug op de dorpplaats van Dadizeele, waar de gemeentelijke ambtenaar, en de nachtwaker op hem wachtten aan de herberg ‘de Roos’. Op vraag van den greffier werden twee flesschen genever uitgeschonken aan de huzaren, en wat haver bedeeld aan de paarden. Ze bleven er ongeveer een uur. Na hun vertrek ging de gemeentelijke ambtenaar huiswaarts, na den herbergier bevolen te hebben alles op te ruimen. Hij was nog geen vijftig stappen ver, toen hij door een bende opstandelingen werd aangeroepen en beschoten, maar hij bleef gelukkiglijk ongedeerd. Vervolgd door de boeren, liep hij de huzaren achterna, die hem vroegen mede te komen naar Meenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ze hoorden de groote klok te Dadizeele luiden, maar de huzaren vreezende in de bosschen op tegenstand te botsen, zetten hun weg voort naar Meenen, waar ze samen met den ambtenaar, zonder verdere moeilijkheden toekwamen. Te Dadizeele hadden de opstandelingen met bijlslagen de deur van den koster ingeslagen, en zoo de sleutels van de kerk bemachtigd. Daarna klopten ze aan al de huizen waar weerplichtigen woonden. Deze laatsten werden gedwongen met hen mede te gaan. Zonder verder kwaad uit te richten, trokken ze op naar Moorslede. Nauwelijks hadden ze Dadizeele verlaten, of er kwam een afdeeling gendarmen aan, onder bevel van luitenant Ingelbert. Deze waren van Gheluwe over Terhand naar Dadizeele gereden. Alles was er toen rustig. De officier zond aanstonds een brigadier naar Meenen om hulp te halen; deze kwam terug met de huzaren. Ingelbert wachtte echter niet op hunne hulp, en daar hij wist dat de opstandelingen naar Moorslede vertrokken waren, nam hij de vervolging op. Geleid door den vrederechter, trok hij door een smallen weg langs een bosch, toen hij op een hagel van kogels onthaald werd. De vrederechter kreeg er twee in zijn hoed, maar de officier, in volle borst getroffen, stortte van zijn paard en sleepte zich in eene weide, waar hij neerviel en door de opstandelingen afgemaakt werd. Het paard van een gendarm werd ook gedood. De huzaren waren ondertusschen te Dadizeele gekomen, en reden aanstonds ter hulp van Ingelbert. Dicht bij Moorslede werden ze aangevallen, het gelukte hun zes opstandelingen gevangen te nemen, die aanstonds naar Meenen gevoerd werden en verder naar Kortrijk. De huzaren bleven ongeveer twee uren te Dadizeele, en keerden daarop naar Meenen terug. Dadizeele bleef dien nacht zonder troepen; opstandelingen kwamen er ook niet. Den 5en (26en) is alles rustig gebleven, zonder troepen of opstandelingen. Den 6en (27en) was alles ook rustig; rond den middag werd de stormklok geluid te Moorslede. Den 7en (28en), rond 10 uur voormiddag, kwam een afdeeling van de 43e halve brigade voetvolk, met een afdeeling gendarmen en ruiters te Dadizeele, waar ze alles stil vonden. Na er in een herberg wat gedronken te hebben, trokken ze over Terhand en Gheluwe terug naar Meenen. Enkele schoten werden op hen gelost. en onderweg doodden ze bij misverstand een man die aan het jagen was op zijn eigen erf. De troepen waren nog maar een uur weg toen een tiental opstandelingen van Moorslede naar Dadizeele kwam; ze bleven er ongeveer een uur, en keerden op hunne stappen terug. De nacht verging ongestoord. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 8en (29en) kwam dezelfde afdeeling uit MeenenGa naar voetnoot(1). Bij Dadizeele, op den steenweg naar Rousselaere, zagen ze drie boeren vluchten. De ruiterij nam de vervolging op, en kwam het dorp binnengestormd, weldra gevolgd door de twee kompagniën voetvolk. Alles was rustig, van opstandelingen geen spoor. De afdeeling bleef een uur in het dorp, waarna ze langs den kleinen steenweg op Moorslede tot aan den straatweg Meenen-Rousselaere opgegaan is. Onderweg heeft ze niets verdachts gezien. De opstandelingen waren denzelfden dag met ongeveer tweeduizend man uit Moorslede vertrokken naar Ledeghem en omstreken. De troepen hebben ze niet verder vervolgd, en zijn naar Rousselaere gegaan. De nacht verliep met vrede. Den 9en (30en), werden noch opstandelingen, noch Franschen gezien. De eerste waren op Iseghem afgezakt, en sedert zijn er geen meer te Dadizeele gekomen. Echt verklaard De gemeentelijke Ambtenaar D.S. Maréchal. Ibidem, Archives Modernes, liasses, Ire série, nr 1996. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIOp 5n november werd in heel het Leyedepartement de staat van beleg uitgeroepen. Dank de bemoeiingen van het middenbestuur werd op 11n november de staat van beleg geheven in de gemeenten die geen deel genomen hadden aan den opstand. We hebben het ontwerp gevonden van den brief van het middenbestuur aan generaal Laurent, bevelhebber te Brugge, waarin canton na canton, al de gemeenten aangegeven wordenGa naar voetnoot(2) waar de stormklok geluid werd of de vrijheidsboomen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
omgehakt. Van de 250 gemeenten van het departement, waren slechts 65 betrokken in den opstand.
Arch. Mod. liasses 1re série, nr 1947. Jos. De Smet. |
|