Biekorf. Jaargang 32
(1926)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
vóór de kruisen, vaal-verlicht,
't zoet-zijn vangend in hun' zielen
van het Godlijk Aangezicht...
Paschen kwam... de klokken zingen,
en de kruisen rijzen plots,
zij die gistren machtloos hingen,
als triomfbanieren Gods!
Doornenkroone, naaglen, lansen,
lijf en wezen, 't schittert al,
't jubelt midden lauwerkransen,
't davert van 't bazuingeschal.
Heil het Kruisbeeld! Heil het Wapen
van het Godlijk Koningschap!
't Werd tot Levensboom herschapen
en het Bloed tot Levenssap!...
Laat ons, kristnen, met de palmen
en het Paaschlicht in de hand,
zingen Allelujapsalmen
vóór de groote Kruisoffrand,
rijzen hoog gelijk Gods armen
met ons herten op Zijn Hert,
en ons zielen mild verwarmen
aan Zijn zegenrijke smert,
dáár verblijven, gansch ons leven,
eerst geslacht en dan gekroond,
eerst vernederd, dan verheven,
eerst gekruisigd, dan getroond!
Roeselare, 14-iii-1926 J.V.d.B. |
|