De oorlog in Dickebusch en omstreken
(Vervolg van Biek. 1925. bl. 285.)
1915. Maandag, 15n in Lentemaand. 't Gevecht loopt aan tot den negenen in den voornoene. 's Morgens ten zessen-'n-half is Jer. Goudeseune's hof beschoten geworden en in brande gerocht. Verder vele gesmijt al Hemelrijk, en al dezen kant den Vijver. En 't is dan gestild.
Oprecht, de Duitschers hadden aangevallen, hadden geboord door de eerste reeks grachten aan s. Elooi en aan den Verbranden Molen, waren zelfs gerocht tot over s. Elooi, enja een verkenning peerdevolk van vijf man was geland tot op Voormezeel-Plaatse. In den nacht hebben de Engelschen dan een tegenaanval gewaagd, en herwonnen het grootste deel van s. Elooi; de Duitschen evenwel bleven nestelen in den Steenoven. En sedertdien is s. Elooi bezet door beide legers. De Duitschers 'n hebben 't ongetwijfeld niet voor niets gehad; doch ongelukkiglijk de Engelschen ook niet, of liever de Ieren nogmeest, die op dien oogenblik aldaar in die grachten liggende waren. Van een enkel regiment of gevendel zijn zeven overheden gevallen. 't Is meest de tegenaanval die 't gedaan heeft. Ook bij hun terugtocht uit de grachten hebben onze Ierlanders maar-aanstonds naar Westoutre gemogen, gaan rusten immers en hunne verdunningen stoppen. Anders hun rustbeurt 'n was 't nog eigenlijk niet. Een afdeelinge te weten of divisie bestaat er uit drie scharen of brigaden liggende eene te Dickebusch, een in de grachten en een te Westoutre. Naar Dickebusch komen ze voor twaalf dagen waarvan beurtelings twee in de grachten, dan zes dagen rust te Westoutre; de Franschen in Zaaien Slachtmaand geweest 'n hadden 't zoo schoon niet, 'n waren bijna nooit uit de grachten gekomen, soms van een heele week lang niet.
Voor de eerste maal sedert vijf maand en half ga ik met Ons Heere ten huize: vandage langs Kem-