Nog altijd koekuit-een-zang.
Wie meent te behooren tot zoogezeid het ‘vlaamsch publiek’ (= le public flamand), en iets vernemen wilt in 't vlaamsch over toogspel of tooneel, moet eerst woorden leeren als: ‘substantieele kost, aria, salonatmosfeer, kader, effekt, humor, fantzazie, komponist, realisme, element, banaal, historie, temperament, orgaan, succes, ovatie, medium, dirigenistok, partituur, genre, coupure, choregraphie, elegante dansfiguren’ enz. Zonder die en dergelijke woorden te kennen, kan 't niet baten voor hem van in een vlaamsch dagblad, in ‘De Standaard’ b v., iets te trachten te begrijpen. Zoo ver is het gekomen dat een geboren Vlaming, wil hij vlaamsch lezen, eerst fransch hoeft te leeren. Anders behoort hij niet tot het ‘vlaamsch publiek’!
Tot welk publiek hoort hij dan?
En ...men is dan verwonderd dat onze eenvoudige menschen hen meer en meer vreemde gevoelen in hun eigen taal; dat ze meer en meer zeggen: 't vlaamsch 'n is geen taal; en, eenmaal dat ze aan 't fransch-leeren zijn om vlaamsch te verstaan, dat ze 't maar liever voortleeren om fransch te verstaan, en hun vlaamsch beginnen te versteken ‘om in hun fransch te blijven’.
Die alzoo ons volk verleiden, zijn echte taalmoordenaars. Droevig volkje (= tristes geus), zou ‘De Standaard’ zeggen; en hij voegde erbij; ze verdienen de constellatie niet van dekoratiën die hunne borst versieren. Geen wonder dat er een atmosfeer van pessimisme heerscht op het Departement van ...Financiën.
BROM.