Biekorf. Jaargang 31

Bloemperken te wenschen in Brugge?

(Vgl. boven, bl. 71)

Een onderzoek dat we doen

Enkele ingebrachte gedachten.

- Ik, zei mij iemand, ik ben voor een bloemeken.

- Een ander zei: 't vergeestigt een keer.

[p. 94]

Jamaar, wel. 'n Bloemeken! En laat het de geestigheid zelve zijn. Maar 't is om te weten of een perk met bloemen, alhier of aldaar, bij een pompe, aan den voet van een standbeeld, langs een kerke, op de vestingen enz., kan helpen om... Brugge... te helpen verschooneren.

- Och, zei een derde: alleszins, 't leeft er entwie mee. Bloemkweekers, tuinbouwers, dergelijken, kunnen er hun kunst laten bewonderen, gading en koopers aantrekken.

Dat en is eigenlijk niet wat we vragen. En in een zake van kunstkunde 'n mag dat niet meetellen: ge 'n kunt toch om Brugge ‘op te zetten’, niet laten al de ambachten elk ievers een perksken aanleggen, en dat uit een reden die niettemin voor àllen mag gelden, te weten voor de uitinge. Men zou met me lachen als ik sprak van een perkske met winkelware, of een perkske met allaam, of een met huiden, of met schaatsen, of met zolen en achterlappen, staande 't eene ringsom de pompe van de Eiermarkt, 't andere voor Joannes Nepomucenus, 't andere voor Annatje van 't Pitje, of op 't Oordeel, of te midden de Acht Zaligheden. Maar neen, nu de neringe daargelaten. Om de schoonheid alleen, ja of neen, hoeven er bloemperken te komen in Brugge?

- 'k En heb er nooit geen geweten, zei me een oud man, oftenis op de vesten de ‘poteerden’ (vgl. DBo op 't w. ‘poteerde’ = parterre) met koorn- en kankerbloe men en met printjes ertusschen, enja gemaakt door de kinders ‘om een cent voor de poteerde’.

In vroegerdagen, zei ik, hongen of staken de Bruggelingen ook bloemen in de ijzeren oogen nogheden te zien aan de gevels van de huizen, te weten bij stoeten en spelen.

- 't Kan zijn, zei de man. Dat 'n was allichte niet leelijk. Maar van anders, van bloemen in perken, 'n weet er hier niemand.

En wat zoudt ge dan achten als best, alzoo lijk van groeizaamheden voor Brugge?

- Gras en boomen, Mijnheere, inlandsche boomen.

...

Een naasten keer zetten wij ons onderzoek voort, onder al die wil meespreken.

D.B.