Biekorf. Jaargang 31
(1925)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDeel IIGa naar voetnoot(1).Bl. 23. 't Klooster van Bethel te Brugge. Heel goede nota over Gezelle's H. Land-gevoel in Brugge-stad (men | |
[pagina 66]
| |
zou kunnen zeggen: in Vlaanderen). Eene uitstekende verklaring bij dit gedicht ware die van Gezelle zelf in R.d.H. (III, 107, 2e kolom, 3e alinea), waar hij al de H. Land-namen binnen Brugge hun plaats aanwijst. Ook ware 't goed het volgende te weten: 1o Het gedicht verscheen eerst in 't Jaer 30, 11 Sept. 1864. 2o 't Was op den gulden Jubilé van Zuster Marie Hacke, en men vierde tevens Pastor Van Houver (‘Abraham’ in 't gedicht). Kanonik Lecocq (‘Isaac’), en, Vicarius-Capituiarius weldra bisschop, J.J. Faict (‘Jacob’). Bl. 34. Groeninghe. Tot verklaring dient een brief van Pol de Mont aan Gezelle in Juli 1876, en de inlichting dat Gezelle, als antwoord, dit gedicht aan de Mont zond en opdroeg. Jawel, maar 't gedicht was toen 2 jaar oud, zoo 't bijkt uit de toelichting van Gezelle zelf aan 't einde van Liederen, Eerd. & Rel.: ‘Groeninghe Gezongen in 't park van Groeninghe te Kortrijk, op Sint Benedictusdag, 11 in Hooimaand 't jaar O.H 1874 Zangwijze van Concone en van Frans Mille’. - De 2e zangwijze kwam in ‘50 Vl. Liederen’. Bl. 42. De eerste ode Horatii. Dit en 't volgende, David, zijn vertalingen uit het latijn, voor ‘om-best’ door de leerlingen, en de leeraar deed eraan mee. In de Lettervruchten van 't Genootschap Met Tijd & Vlijt te Leuven, uitgegeven in 1863, zond Gezelle dit stuk Horatii in, omdat hij, sedert 1856, lid was. Onder den titel staat er: ‘Vers voor vers op zijn vlaemsch’. Onder 't gedicht: Guido Gezelle. 1859. Over den latijnschen tekst van David en zijnen dichter Bekanus, een West-Vlaamschen Jesuiet, kan men lezen in Biekorf 1913, bl. 14. Bl. 72. Boerke naas. Tot verklaring een brief uit 1874 van E. Van Oye aan Gezelle waarin o.a.: ‘Ik herinner mij dat M. Schipman iets van u in muziek gezet heeft, het liedje van den boer getiteld, geloof ik...’ | |
[pagina 67]
| |
M. Schipman was surveillant te Rousselare in Gezelle's en V. Oye's tijd, en vertrok er in 1859, vóór Gezelle. Toen bestond Boerke Naes nog niet. Dit liedje, opgevat naar een vertelsel van Cardinaal Wiseman aan Gezelle (van ‘den Pater en den Brigand’) dat te lezen staat in R.d.H. I, 290, werd gedrukt in R.d.H. III, 1868, bl. 373. Bl. 84. Doctor Waffelaert. De nota leert ons de ge legenheid, niet den dag noch 't jaar. Zie dit gedicht met volledig Opschrift in R.d.H., 1880, blz. 350, en aan 't hoofd der Goddelijke Beschouwingen van Mgr. Waffelaert, vertaald door Gezelle. Het werd eerst afzonderlijk gedrukt voor 't feest te Belleghem op 21 Juli 1880. Gezelle las het ook voor op 5 October 1880 als slot van een voordracht over Tale te Thielt in it Davidsfonds. Verscheiden verzen van 't moeilijk gedicht vragen opheldedering. ('t Vervolgt) Al. Walgrave. |
|