Biekorf. Jaargang 31(1925)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Paschen! Paschen luidt, de sombre dagen zijn nogeens voorbij. Paschen luidt, 't is uit met klagen, elkendeen is blij! 't Zonnewezen haalt zijn stralen versch heur schranken uit, en het rept zijn vogeltalen al wat ruit of muit. Paschen! 't Groen bestuift de boomen, over berg en dal; uit, de lentebloesems komen, bortlend overal. [pagina 52] [p. 52] Bing, bang, bong! het galmt de gaten van den klokkentoren uit; die zoolang daar stille zaten, zingen noord, oost, west en zuid! Bing! ze zijn teruggekomen, bang! al van de verre vaart, bong! ze zijn hier weer van Roomen eiers hebben zij vergaard. Eiers! gaat ze neerstig zoeken roodgeverfd en geel en bruin, kijkt in kanten en in hoeken Bing, bang, bong! al in den tuin Lieve kindjes gaat ze vinden, eitjes lekker ende zoet, legt ze vol uw kleine spinden en weest wakker en weest goed! Groote kinders! ei laat zingen hoog de klok heur Paschenlied en vergeet de zware dingen van het godlijk Paaschei niet. 't Paaschei was het graf, en 't leven God, die er begraven lag. Hij, aan 't kruishout doodgebleven levend werd den derden dag! Groote kinders! smaadt 't vermanen van de klok heur Paaschstem niet, laat ons ook uit 't graf uitstaan en galme ook ons verrijzinglied Alleluiah! Caesar Gezelle. Vorige Volgende