Biekorf. Jaargang 30
(1924)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 170]
| |
Een der oudste kostersnamen van West-Vlaanderen is zonder twijfel Van den Weghe. Ziehier de bewijzen: In 1637 was Laurens Vanden Weghe, geboren rond 1600, koster te Dadizeele. Hij trouwde met Pieternelle Mahieus, die in 1681 nog leefde en waakte, aangezien zij den 23 Maarte van gemeld jaar te Dadizeele meter was van heur kleinzoontje Frans Van den Weghe, die later koster werd te Moorseele. Laurens leefde nog op Allerzielendag 1657, daar hij dien dag ook nog een peterschap waarnam te Dadizeele. In 1663 moest hij echter reeds gestorven zijn, want de doodboeken, die met dat jaar beginnen, vermelden hem niet. Laurens en Pieternelle hadden te zamen elf kinderen, acht meisjes en drie zonen. De oudste dochter Maria-Isabella, vluchtte, tijdens de oorlogen van 1648, het Mirakuleus Beeld van Dadizeele naar Meenen. De oudste zoon Judocus, te Dadizeele geboren omstreeks 1630, werd in 1660 koster te Passchendale. Zijn afstammelingen hebben aldaar het kosterschap uitgeoefend tot op onze dagen. Inderdaad, Judocus, die te Meenen gehuwd was op 10 Juli 1656, met Katriene Bouckaert, won drie kinderen, waaronder Jan Baptiste Van den Weghe. die in 1690 zijn vader opvolgde als koster te Passchendale. Hij was getrouwd met Katriene Vercruysse, die hem zeven kinderen schonk. Hij stierf te Passchendale, in 1737, en zijn zoon Jan-Jacob, geboren te Passchendale, in 1702, en later gehuwd met Maria Van der Meeren, volgde hem op. Deze echtelingen hadden zes kinderen, waaronder Jan-Baptist, geboren te Passchendale, in 1733, en gehuwd met Anna Versavel. Jan-Baptist overleed in 1787 en liet een kroost na van veertien kinderen, waaronder Jan-Lodewijk, geboren in 1776, koster te Passchendale, gehuwd met Rosalie Verduyn. Hier waren acht kinders waaronder Frederik-Lodewijk, geboren te Passchendale in 1813. Deze werd koster te Passchendale, na de dood zijns vaders, en trouwde met Barbara Lamaire, die hem vier kinderen schonk, waaronder Arsène Van den Weghe, wiens zoon nu nog koster is te Passchendale. | |
[pagina 171]
| |
Een ander zoon van Laurens Van den Weghe-Mahieus, veel jonger, aangezien hij te Dadizeele geboren werd op 6 Maart 1653, volgde zijn vader op in 't kostersambt te Dadizeele. Hij heette Karel-Ignaas Van den Weghe, en trouwde den 5 Oogst 1676 met Maria- Brigitta Bellemary, van Zonnebeke. Hun werden zeven kinderen geschonken, waaronder zes zonen. Karel bleef koster te Dadizeele tot in 1687 en werd toen in dezelfde hoedanigheid benoemd te Moorseele, waar hij Daniel Nys opvolgde. Op 4 Oogst 1708, werd hij koster te Moorslede, in de plaats van Jan Robbe, die baljuw van den heer was geworden. Ignaas Van den Weghe (men heette hem zóó en niet Karel), stierf te Moorslede op 4 Maart 1712 en werd in de kerk, vóór het altaar van O.L. Vrouw van Loretten, begraven. Hij had twee zonen koster, een te Moorseele, Frans- Ignaas, te Dadizeele geboren in 1679 en die in 1708 de plaats van vader had bekomen; en een te Ledeghem, Jacob-Alexius, geboren te Dadizeele in 1687. Deze kwam te Ledeghem toe op Allerheiligenavond 1708 en verving er Jan Ghisdael, overleden. Hij betrok er, met het begin dus van den koudsten winter waarvan de geschiedenis gewaagt, een kamer ten huize van Maryn Pergoot en hield er tevens schole ‘in het aanpalend huis ten noorden van de herberg St-Joris’. Hij moet aldaar te volle in zijn klavergers zijn geweest, want een paar jaar nadien trouwde hij met Maryn Pergoot zijn Annatje. Op 31 Januari 1717 liet hij zich, met zijn jonge vrouw, inschrijven als leden van de Gulde van Ste Catharina ‘Blijde van Geeste’, anders gezegd de Ledeghemsche Kamer van Rhetorika. Anna leefde helaas! niet lang en koster Van den Weghe hertrouwde den 12 Oogst 1723 met Philippine Pattyn van Moorseele. Hij overleed koster van Ledeghem in Mei 1752 en werd opgevolgd door zijn zoon Frans-Ignaas. Jacob-Alexius mocht zeggen, dat zijn vader koster geweest was van Dadizeele, Moorseele en Moorslede; dat hij een kozijn, eigen rechtzweer had, die koster was te Passchendale; dat hij een zoon had die koster was te | |
[pagina 172]
| |
Winkel St-Elooi (Pieter-Jacob-Alexius, die in 1776 dood viel van de kerke (1719 1776)); dat hij een broeder had koster te Moorseele, een zoon die hem ging opvolgen te Ledeghem, een anderen zoon die reeds schoolmeester was te Ledeghem en nog een zoon die weldra koster zou worden te Rolleghem-Capelle (Judocus Van den Weghe). Frans-Ignaas, koster te Moorseele, broeder van Jacob- Alexius, is de stamvader van de Moorseelsche kosters tot heden toe. Ziehier. Hij was koster te Moorseele van 1708 tot 1750. Zijn vrouw heette Theresia Commeyne. Onder hun zeven kinderen, allen te Moorseele geboren, tel ik: Jacob-Laurens, geb. 1713, koster te Moorseele van 1750 tot 1770. Deze trouwde driemaal te Moorseele: 1. Katriene De Backer (zonder afstammelingen); 2. Maria D'Heere (2 kinders); Maria-Francisca Tanghe (4 kinders). Hij had ook een neef, zoon van zijn broeder Jan- Frans en Theresia Warmoes, die orgelist was te Moorseele. Deze heette Michiel Ignaas Van den Weghe. De zoon van Jacob-Laureus, Jacob-Frans genoemd, en te Moorseele geboren in 1749 (3e bed), trouwde Rosalia-Scholastica Vrambout en werd koster te Moorseele in 1770. Hij had acht kinderen, waaronder een die pastoor stierf te Hoogstaden. Een ander zoon Lodewijk-Bernard, geboren in 1793 was koster te Moorseele, en diens zoon Edmond, van 1827, was insgelijks koster te Moorseele. 't Is de zoon van dezen laatste, die thans nog koster is te Luingne (Victor Van den Weghe). Jacob-Alexius Van den Weghe, koster te Ledeghem, die we daar straks verlieten, had een broeder schoolmeester te Ledeghem, Joannes Frans. Hij was van Ledeghem (1715) en trouwde Maria-Theresia Dujardin, van Moschroen. Zij hadden niet min dan twaalf kinderen. Een werd koster te Cachtem (Jacob-Alexius); een ander werd koster te Becelaere (Frans), en een derde was chirurgien te Winkel-St-Elooi (Lodewijk). Laatstgenoemde koster van Cachtem stierf jong en werd er opgevolgd door zijn broeder Ignaas, die in 1816 | |
[pagina 173]
| |
trouwde met Rosalie Hernaert, waarvan er nog afstammelingen zijn. Lodewijk Van den Weghe, chirurgien te Winkel-St-Elooi, trouwde met Maria-Theresia Bal, van Iseghem. Hij had eenen zoon, die koster werd te Alveringhem (Lodewijk). Een tweede zoon, Jan, werd koster en schoolmeester te Adinkerke (1808-1871); een derde, August, was koster te Zuyenkerke (1813-1889) en een vierde was koster te Boesinghe (1814-1857). Nog eens moeten we terugkeeren tot onzen Jacob- Alexius Van den Weghe (1687-1857) Hij had een zoon, zei ik, die koster was te Winkel-St-Elooi en aldaar verongelukte. Die zoon heette Petrus-Jacobus-Alexius. Hij was geboortig van Ledeghem (1719) en trouwde Rosa Sabbe van Dadizeele. Zijn zoon Jan Baptiste, geboren te Ledeghem, volgde hem op in 1776 en trouwde in 1773, met Maria-Anna Lynoor, van Winkel-St-Elooi. Hij had elf kinderen waaronder Justinus-Donatus, die koster te Rolleghem-Capelie wierd in 1804 en aldaar koster stierf in 1865. Zijn vrouw was Catharina-Euphrasie Dumortier. Justinus had zeven kinders onder dewelke Lodewijk, koster te Rolleghem-Capelle, die de vader was van Odile Van den Weghe, nu nog koster aldaar. De broeder van Lodewijk was koster te Snelleghem. Hij heette Jan Van den Weghe en stierf in 1876. Jan-Baptista Van den Weghe-Lynoor, koster te Winkel-St Elooi, had ook een oudsten zoon die hem opvolgde. Hij was van 1797 en trouwde 1o met Carolina Dufort; 2o met Coleta Valcke. De zonen werden onderwijzers te Winkel St-Elooi en Lendelede, waarvan nu nog afstammelingen. Keeren wij een laatsten keer terug tot Jacob-Alexius (1687-1752). Zijn zoon Frans-Ignaas werd koster te Ledeghem in 1752 en trouwde er met Katrien Lannoy 't Was in zijnen tijd, dat de kerke van Ledeghem afbrandde, op een Kerstnacht (1763). Zijn zoon Jacob-Alexius, geboren te Ledeghem in 1706, werd in 1786 koster en orgelist benoemd om zijnen vader te helpen ‘in cas eenen orgel in de kercke quame gestelt te worden’ (Geschiedenis van Ledeghem door Busschaert en | |
[pagina 174]
| |
Mussely, bl. 72). Hij trouwde in 1783 met Barbara Waignein van Ledeghem en won negen kinderen, waaronder: 1. Lodewijk Van den Weghe, orgelist te Rousselare (1786 1868), een der beste muzikanten van zijnen tijd, minstens in Vlaanderen. Men kwam van verre om hem te hooren spelen. Hij speelde nooit anders als uit zijn hoofd en had wonderschoone gedachten, die hij altijd in gefugeerden stijl, op zijn Bach's, wist te doen weerkeeren. Soms bracht hij dat op het papier, maar hij was te nederig om iets te laten drukken. Ik weet nog van zijn handschriften. In 1836 werd hem eene plaats van orgelist te Parijs aangeboden, maar nonkel Louis was te godvruchtig en te eenvoudig om naar Parijs te gaan wonen. Op het doxaal gebruikte hij maar twee dingen: den orgel en zijn paternoster. Met het eene gedaan, had hij het andere vast. Philippe Van den Berghe, van Meenen, beroemd componist, aanzag Louis Van den Weghe, als den besten orgelist van Vlaanderen. 2. Een tweede zoon (Leo), werd koster te Gulleghem, waarvan zoon en kleinzoon ook aldaar kosters waren. 3. Amandus Van den Weghe, een ander zoon, werd koster te Ledeghem in 1828. Hij trouwde Angela Van den Weghe, een verre nicht, en had verscheidene kinders, waaronder Frederik, koster te Rousselare, Victor, koster te Ledeghem en Jan, koster te Moorslede, mijn vader zaliger, die stierf in 1911. Zijn zoon Jan volgde hem op, maar de oorlog kwam intusschen, en sloeg alles uiteen. Drie zonen van Jan Van den Weghe zijn thans nog kosters in West-Vlaanderen: a) Achiel Van den Weghe, te St-Amand te Rousselare. b) Jan Van den Weghe te Lichtervelde. c) Maurits Van den Weghe te Wynghene. Ziedaar een korte schets van hetgeen ik over onze familie verzameld heb. Ik zegge een korte schets, misschien het twintigste deel van wat ik heb. Veel zoeken en snuisteren was vandoen om tot 1600 te geraken en 'k en gerocht nooit verder, hoewel de name veel ouder is. Overigens, ik en wil geen gissingen | |
[pagina 175]
| |
maken en 'k schrijve alleen datgene wat juist en waar is. De Van den Weghe'n zijn Vlamingen, rasvlamingen. Men vindt ze gansch Vlaanderen door, vanaf de 13e eeuw. Zij dragen dus een der oudste ramen. Zalige Baldinius Van den Weghe, diaken, ‘denwelken zoo in zijn leven als naar zijn dood vereert is met mirakels’ was kloosterling in Den Duine. Hij leefde in 1265. Ik vind Jan Van den Weghe, te Ruddervoorde, in 1379. (Nap de Pauw. Audiencieboek, 2e deel, nr 2216). Ghysbrecht Van den Weghe was raadschepen te Brugge in 1332 (Gilliodts van Severen, Inv. des Arch. de Bruges. T. II, p 406). Een ander Jan Van den Weghe, van Aerseele, gezel van Philips van Artevelde, vluchtte in 1382 naar Gent Livinus Van den Weghe was schepen van gedeele te Gent in 1334. Doch stop! Biekorf en bestaat niet alleen voor ons! In de oudste stukken vindt men gewoonlijk Vân -Weghe. Het streepje, een verkortinge, duidt aan dat het lidwoord volgt. Welk lidwoord? Den vóór manlijke en onzijdige en der vóór vrouwelijke naamwoorden. Weghe verloopen vorm van weg is manlijk. Die regel werd vroeger nooit uit het oog verloren. De oude schrijvers schreven b.v. van den Ackere, van den Walle (nooit van de Walle). Ik vond te Brugge eene ‘Infans Petri Vân - Weghe et Judoci N. An. 1601’. Te Sotteghem, in de parochieboeken, vond ik over 1629: ‘Es getraut Jan Vân - Weghe en Jacquemin Vân - Eecke’. Dat is Jan Van den Weghe en Jacoba Van den Eecke. Doch den werd al eens vervangen door de. Op 1 Februari 1650 trouwden, te Brugge, Jan Van den Weghe en Suzanna D'Herdt. Zij hadden vijf kinderen: drie Van den Weghe'n en twee Van de Weghe'n. Een der Van den Weghe'n, namelijk Lodewijk, trouwde later op zijn beurt met Magdalena Steyaert. Zij hadden vier kinders, ditmaal alle Van de Weghe'n. Ik heb verder gezocht en geen enkel afstammeling met den aartsvaderlijken name meer gevonden. Allen voerden den verminkten naam Van de Weghe. Ik zeg verminkt, en hoop dat er zich niemand zal door gekwetst vinden: | |
[pagina 176]
| |
er is geen haar in mijn boter. Johan Winkler zegt ook, op bl. 513 van zijn geleerd boek over de ‘Nederlandsche Geslachtsnamen’, dat er ontaalkundige namen bestaan en hij noemt Van Houtte, Van de Weghe, Van de Kerchoven, Van der Berghe. Het spijt me dat ik den vader van Laurens Van den Weghe niet gevonden heb. Te Dadizeele, op het kasteel, waar ik zoo gaarn had gezocht, kon ik niet binnen, en nu is alles wellicht verloren. Laurens schijnt echter van elders te zijn, want geen enkel Van den Weghe was peter of meter van zijn talrijke kinders. Het waren de pastoors van Dadizeele, Gheluwe, Boesinghe en de proost Labarge van Slype. Ook de Heer de Croix, graaf van Dadizeele. De kosters werden ook veelal benoemd door de kasteelheeren. Men merke op, dat de bediening van koster oudtijds veel belangrijker was dan nu. De kosters moesten zich trouwens dikwijls bezighouden met het beheer der kerkgoederen. De kosterij van Dadizeele was in dit opzicht geen gewone kosterij. Wat meer is, in 1637, goot men een nieuwen trebbel en Laurens Van den Weghe was peter van een van de klokken. Zijn naam stond er op. Ja, de kosters waren eertijds gezaghebbende mannen en werden gekozen in de treffelijkste familien. Was Jacob van Artevelde, de wijze man van Gent, niet gehuwd met de dochter van den koster van St-Baafs? Ja, zeker, en Katrine was een heldinne, die verscheidene keeren den overtocht naar Engeland gedaan heeft. Wat meer is, zij was de moeder van den held van West-Roosebeke! Moge dat weerdige kostersambt bekleed blijven door weerdige mannen, die op weerdige wijze kunnen door de wereld komen! M.-J. Van den Weghe. |
|