worden, een ware kermis voor 't Land en ook voor de Wetenschap.
Wat bedoelen we? 't Volgende.
Vooralsnu we gemoeten er nog teveel, aldooreen, stukken werktuig en stofte en tuitjes beschouwing, en dingen die ge niet weet waarvandaan ze zijn uitgekomen noch waarheen ze naartoe moeten.
Maar geen keure. G.C.'s verzameling en was niet bestemd om een boek uit te maken. We laten nog daar dat ze totnu zeer onvolledig nog is. G.C. heeft het zelve bekend. Maar z'en is maar achterna bedegen tot boek, nadat ‘men’ hem van alle kanten was komen lastig vallen al zeggende: ‘die losse nieuwsbladachtige praatjes die ge zet af en toe in “De Standaard”, knoopt die tezamen dat het is lijk een boek. Medeen 'n gaat dit alles niet moer verloren’. - Wat waar was, en wenschelijk. - Hij dood het, en niemand, als eerste werk, 'n ging het verbeteren.
Doch, als boek, 'n is het geen boek nog. We meenen: als boek eens bestemd om voor verdere zoekers te dienen tot werktuig; als boek in een aard van 'n woordenboek, waar ge bestaalitelijk weet wat eruit is te leeren: namelijk waaraan licht is te zien of 't een boek is van studie of een boek van verzameling.
Was het te herdoen, wij we zouden er de zaken van studie maar uit laten, b.v. alle tijdrekenkundige uitweiding, allen woordafleidkundigen uitleg, en zelfs alle volkskundige vorsching. We hielden ons streng en uitsluitelijk aan verzamelingswerk, maar op zulke wijze gepleegd dat die verzameling duidelijk, dienstig, en beslissende werd. We namen een aantal vorige werken en tijdbladen, en pluisden die uit, volledig; en we duidden ze aan; zoodanig dat iedereen wiste voortaan en voor immer dat hij, in die werken toch die wij hadden nagezien, nietmeer verder snuisteren moest. Dingen die we vonden in verscheidene werken, meldden we telkens met heel hun geboektschap, alles om den nakomer te helpen, opdat hij dat werk door ons heden gedaan niet behoefde te hernemen. We deden ons beste daarbij om, ten stipste dat 't mogelijk was, elke zaak vastbestaakt voor te stellen, zeggende waar en wanneer en - als 't zijn kan - door welk een slag zanter zij weleer eens word overgenomen, nogeens en immer om een kenner, die achter kan komen, te laten gewaarzijn alom waarover dat hij misschien iets beter's kan zeggen, en om hem tot spreken lust te doen krijgen. Hier en daar gingen wij ookwel-eens er een samenvattende schets tusschenbrengen: die van een reeks ziekten b.v. met den heilige en den dag en het oord waar men er pleegt voor te dienen; of die van 't verschillig gebruik van eenzelfde gewas; of die van 't vervolg van de spelen aldoor de getijden van 't jaar; of die van allen volkskundigen aanwas op wettige wijplechtigheden; of andere en andere; of b.v. nog ook een landschets met stipjes of striepjes erop die liggingsgewijze de uitbreiding gingen aantoonen van een gebruik, of een woord, of een lied, enz. Hierdoor allemaal ging de lezer vanher aangezet worden en geholpen om stilaan ook vergelijkend te werken, om overschouwend te werken, om nadenkend- waarkeurend- en zoekzuchtiglijkweg te leeren iets lezen, iets smaken, en iets mede verbeteren. Vaneigen gingen we in alles den
huidigen tijd afbakenen of van 't verleden - ons vooral houdend aan