Biekorf. Jaargang 29
(1923)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Oorlog in Dickebusch en omstreken(Vervolg van Biek. 1922, XXVIII, 289). Oer Belle is er toen schrikkelijk gevochten geweest met de kanons, vooral in den omtrek van Meereghem. Doch de Duitschers zijn dan nog veel meer naar 't Westen getrokken. 500 man zijn Haezebrouck binnengetreden, en zelfs zijn gegaan tot in de nabijheid van Cassel. Het heeft er wreed gestoven op den Catsberg: men vocht er met geweer en bajonet; en de vorst van Hesse, die immers met zijn leger door Vlamertinghe getogen was, wierd er met de bajonet gedood in het Trappistenklooster. Zijn lijk is naar Engeland overgevoerd. Alzoo vocht men ook steke om steke te Borre, Pradeels, Strasele, Meter. Lange | |
[pagina 17]
| |
erachter, wel een jaar, was er nog spoor van te zien. Meer in 't westen was 't geweest tegen de engelschen, meer in 't oosten tegen de franschen. Gelukkiglijk zijn vandaar de duitschen geëerzeld, langs den bergketen weg en de Leye, naar Waasten en Rijsel. Geheel den dinsdag nacht zijn ze gevlucht al Locre, Dranoutre, Westnieuwkerke, en hunne kanons van den Roônberg zijn mede verdwenen. Woensdag, 14n October. Duitsche wachten heel den nacht langs alle kanten. Alzoo 2 aan de Kerkstraat omtrent den acht'-en-half, wanneer 5 engelsche peerdemannen, alover de velden, op de kalsijde nevens ‘Congo’ de herberg uitkwamen. Wacharme! De duitschen aanstonds gekeken. Wel 15 geweerschoten tegen. De duitschen in 'n sprong op hun peerd, en vliege! naar Kemmelwaard op. De engelschen achter, en nog eens geschoten. Een duitscher gekwetst. 't Was al bloed voor Jul. Goethals' deure. De gekwetste bleef nadien, achtergelaten, te Kemmel. Camiel Blomme van de herberge had een schram aan zijn knie, van een kogel. De steenen waren uit de muren geschoten. De menschen hielden hen dan een lang wijleken binnen. Maar heel den dag zaten hier nog duitschen verscholen, meest al den kant toe van Kemmel, alhoewel de engelschen reeds volop binnenkwamen. Omtrent den 10n een duitsch vliegtuig tot boven Voormezeele. Dààr snak-om! en aan 't vluchten! 't Werd immers beschoten. Het is gevallen over Yper, bij de engelschen: twee man was er op, en verschillende bommen. Tegen noen, een 300 engelsche ruiters, en daarachter nu en dan nog een bende. Ondertusschen een groot leger engelschen met allerhande vervoer door Voormezeele, ookal naar Kemmel, van achter den 4n tot den 3n van den nacht. Duitsche kanons staan te Ploegsteert gesteld, en engelsche tusschen Kemmel en Westnieuwkerke. Vele volk vlucht er, verlegen. Donderdag, 15n in Zaaimaand. De duitschen trekken weg naar Rijsel. | |
[pagina 18]
| |
En er zijn van nu af op Dickebusch geen duitschen meer te ziene geweest. Maar 't zaten er nog, 2-3 dagen lang, in de bosschen van Voormezeele en Wytschaete. Met den noen, een 200 engelsche ruiters van Yper naar Belle: de peerden nog knap. Vrijdag. 16n. Van 's morgens, voort, en ook nog naar Belle, engelsch voetvolk, peerdevolk, wielers. Van den elf'-en-half tot den een'-en-half, nu echter naar Yper, een 2000 fransche ruiters (dragonders, huzaren en kurassiers) met een 500 wielmannen; dezen hun peerden stonden gemeener, al waren ze beter dan 't duitsch goed. Heel den namiddag nog hoopjes ruiters en wielvolk. Allen moedig en vriendelijk. Het volk staat zot van tevredenheid. Het deelt hem dood in zijn fruit. Letter docht het hem, dat het nog bondgenooten ging hebben te spijzen voor maanden en maanden. Dan, hoort, 't kanon in de richting van Waasten. Tegen 's avonds ten 8n, 2 schadrons fransche kurassiers om hier te vernachten. De Staf bij Mr. Thevelin. De aalmoesenier, een dominicaan, in de kapelanij. Overnacht rijdt voorbij: een deel volk met kanons. Zaterdag, 17. De kurassiers op, van ten 7n, naar Yper. En heel den dag voort: trutjes volk, fransche, te peerde en te wiele, ook naar Yper. Weer kanongeschot heel den dag, al Staden en al Waasten. In den namiddag de eerste Schotten, langs de Millecruysse, den Hallebast, naar den Oûrdom. 's Avonds 39 groote engelsche autobussen, en 6 autocamions: ze bleven op Plaatse. Een 100 man was erbij voor den dienst. En volk! om te kijken! Zondag, 18n. Den dag door, hevig kanongeschot al Waasten, en Staden, en Eessen. Dien dag is er schrikkelijk gevochten op Staden-berg. Een tijd moesten de duitschers wijken: omtrent den 4n zelfs stormden de fransche ruiters Roeselare binnen. Maar | |
[pagina 19]
| |
duitsche versterking zakte toe vanuit Antwerpen, en 's anderdaags moesten fransch- en engelschman Roeselaere laten in de klauwen van den vijand. Te Waasten, ‘besmeten’ de franschen de kerk waar de duitschers in scholen. Tegen noene vertrokken onze auto's, en waren ten 2n weere met engelsch voetvolk om het van Reninghelst naar Yper te voeren. Dan nog 25 autocamions met voorraad, ook voor Yper. Achter een uur of twee zijn ze weer, en met den avond zijn ook onze autobussen weer thuis. Maandag 19n in ZaaimaandGa naar voetnoot(1). 't Is achte. De autobussen zetten aan om naar Elverdinghe. Automobiels en motocycles heel den dag. Van nu af, heeft het niet meer gestopt: allen noen, allen nachte, engelsche lorries of leurvagens met ware; een 25 tot 40. Alles davert en schudt dan; geen ooge te luiken. Alzoo 3 weken lang. 20n in Zaaimaand. Ten 7n geweldig 't kanon, van noorden naar zuiden, ergst al de kanten van Moorsleê. En 't nadert. Omtrent den 10n komen de eerste ware vluchtelingen toe, van die vluchtelingen-voorgoed van nu voort. 't Houdt aldra aan malkander. Volk van Roeselaere, Oostnieuwkerke, Westroosebeke, Passchendaele, Moorsleê, Becelaere. Tegen den avond ook Gheluvelt. Wat een treurnisse. Wagens vol kinders en vrouwliên. Voetloopers met pakken; anderen erzonder, op hun beste, verarmoed. Hier en daar een met een koe. Treurig aan 't blikken, maar hoopvol... dat 't geen weke en zal duren. | |
[pagina 20]
| |
...En 't en was maar tewege... voor jaren! ‘Onze oorlog’ was ingezet nu.
‘Ons front’ zou beginnen.
('t Vervolgt) [A.V.W.] |
|