zynde stappans luuden met cleenen clocxkine of scellekine vander zelver kerke eenen pater noster lanc gheduerende’. De winter-en zomertijden voor dit geluid werden geregeld ‘naerden slach vander huerclocke vander zelver kerke jof vander halle vander voorseyder stede’. Dit werd in charter gesteld den 13 Februari 1490.
- Ten jare 1510, toen ‘Jan bollaert pbre. ende prochiepape’ was, werd er aan ‘Joncfrauwe margariete breydels, meester Loupus wedewe de la garde’, die geldelijk bijgedragen had in de vergrooting der kerk, in en na 1468, toestemming geschonken om ‘ten eeuwighen daghe, telken Jhesus feeste, te doene barnen ende onstekene (sic) alle de waslicht ende kersen binnen der coir van sinte wouburghe staende up de Reese ende ten hoeghen outare, boven ende beneden, ende ooc de twee groetten kersen up de groette candelaers jude middel vanden voors. coerre’. (folio 69).
Er wordt in 1514, op folio 70, melding gemaakt van ‘heer Jan cotelle priester ende toecommende costre’, die stond om in Sinte-Walburgakerk aangesteld te worden.
De kosters, die te verantwoorden hadden over de bewaring en het goed gebruik der ‘juweelen ende andren kerkelicke aornementen’, moesten als zoodanig eene borgsom storten.
Deze Jan Cotelle overleed op Sint-Michielsdag 1533. De vereffening geschiedde met zijne ‘oirs ende aeldynghers’, die van ‘de boorghe ontsleghen’ werden door de heeren kerkmeesters.
('t Vervolgt).
K.d.F.