Mengelmaren
Vijf Liederen van Ingetogen Stemming. 1. Naar het licht; 2. Heilige nacht; 3. Gij vielt, o Jezus...; 4. Eerste H. Mis-Lied; 5. Nu een gebed voor 't Land. Woorden van J. Simons, gedeun van Arth, Verhoeven. - Uitgegeven door ‘De Ring’ (17, Laurierstraat, Berchem (Antw.)) = 6 fr.
Een volk dat zingt is een volk dat leeft, ja tweemaal leeft, eenmaal al voelende, en andermaal al dit gevoel met smake en troost en heil bezingende. Ook 't is schoon werk het volk te houden aan het zingen.
Zulk werk wordt tonzent veel gedaan, Goddank, en onderander door ‘De Ring’ Een dezer beste bundels is dat waarvan hier sprake, met immers van dat frisch en jong gedeun in, op zijn Gilson's. Diep en teer is H. Nacht dat droomend denken doet aan Debussy; diep verkwikkend 't Eerste-Mislied (op de woorden van in ‘Biek.’ 1921, xxvii, 81); diep en vroom nog 't viergezang Gy vielt o Jezus (ingodsdienstig, heillijk lekker, best voor Samenkomsten van gebed en inkeer). De andere twee zijn haast te ‘schoon’ voor 't volk: Naar het licht, een lied van hoogste weerde, klimt toch te ‘hoog’, in allen zin; 't Gebed voor 't Land is ook te moeilijk voor de liên van effendoor, al zoekt het rechts voor hen gemaakt te zijn.
J. Simons en A. Verhoeven verstaan oprecht malkander. Ze doen zeer wel tegare; totzelfs in 't onvolkomene: hun beider kunst is immers nog niet vast, bij alle twee, in dezen zin dat hunne kunst tendeele