Ten anderen, inderdaad de Moeder Gods zit werkelijk hier met ooft in de hand, een pere meen ik die ze toont niet aan het Kindeken maar aan den toeschouwer; en 't Kindje om 't even, zoo gemakkelijk ‘gezeten’ als het is, heel weinig lijk belust op 't ooft, is ingelijks eer bezig met aan dienzelfden toeschouwer heel hertelijk zijn Moederke aan te wijzen. Ongetwijfeld hebben we hier te doen, niet met een grillig kunstvertoog, maar met een werk dat ingegeven werd door kerkelijken geest. Een ‘pax’ 'n is geen schilderij. Ook de Onze Vrouwe die erop staat, wordt er niet ‘uitgehangen’ als een Vorstin van Heerlijkheid en Zege, daar heerschende met staf en plechtig machtgerief, maar kerkelijkweg als eene Moeder Gods ook Moeder van de Menschen, gemoedelijk aan ‘'t geven van vruchten van genade’.
Om op een kusspaan, Pax-berd, zinnebeeld van vrede en heilverleeninge, was 't prachtig uitgedacht.
Heur kroone dan? Een stadskroon aan het zien?... Van 't hemolsch Sion mogelijks, tot 't welk door Heur alleen (lijk hier is afgebeeld) te geraken is.
Dit spaan of berd schijnt weinig of haast niet bekend, noch was 't te zien te Mechelen op den Toog in '64.
...En 't was daarbij allicht voorgoed in de vergetenheid. Den 21n in Grasmaand 1918, vond ik het in het Sakristij der kerke van Westoutre, nl. seffens achter de uiteenschieting van 't dorp, verdolven en verschopt onder het eerste greis. Ik had geen toelating noch om het op te rapen, noch om het mee te nemen... Maar 'k heb het algelijk gedaan, spijts Uitzoekers en Bommen, spijts Veilig- en onveiligheid, en tot nu toe 't en speet me niet. 't Is weer thans te Westoutre.
L.D.W.