Biekorf. Jaargang 27
(1921)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 180]
| |
En rustend op zijn pluimen kusjen
zoo moe, met marmerwit gelaat,
daar ligt, door ziekte weggevreten,
een kindeke dat sterven gaat!
De priester legt hem op zijn tongsken,
al biddend, 't heilig Hostiebrood,
een glimlach speelt om 's kindjes lippen,
geen vare voelt het voor de dood!
Der klinkt een zilverzoete klokske
der trilt een helder belgeklang
en flusjes in Gods lieven hemel
zingt 't kindeke zijn englenzang!
I. |
|