Het is integendeel onder de regeering der Romeinen dat de meeste dezer namen, of misschien al deze namen, ontstaan zijn. De uitgang -âcu, -âca, met de beteekenis: ‘behoorende tot’, wierd gemeenlijk (of altijd) gevoegd bij een persoonsnaam, meest een nomen gentilicium uitgaande op ius. Eu dit zal in Artiriacum ook wel het geval zijn.
Welk is nu de naam waarvan Artiriacum afgeleid is? Is het Artirius? Een dergelijke naam is mij onbekend. Het is waar dat het mij onmogelijk is al de namen te kennen die bestaan of eens bestaan hebben. In alle geval is de vorm Artiriacum rond 900 geen bewijs van het bestaan van Artirius; ja, indien Artiriacum oorspronkelijk ware, zou men onder de werking der volgende i, versterkt door de tweede i, omklank van a tot e verwachten; het is te zeggen dat men in 900 waarschijnlijk Ertiriacum zou lezen, en dat in het vervolg de naam regelmatig of zelfs uitsluitend Ertrike, Eertrike, Eertrijke zou luiden.
De tweede i, behoorende bij den uitgang -ius is zeker oorspronkelijk, doch de eerste kan aan gelijk welk eenen vroegeren klinker beantwoorden.
Men sprak immers sedert lang Artxryacum (x = een klinker, gelijk dewelke), en de onbetoonde lettergreep -xr-, vernepen tusschen eene volbeklemtoonde en eene halfbeklemtoonde lettergreep, moest haren klinker bijna noodzakelijk zien verzwakken, verdooven, en indien het mogelijk ware zien te niete gaan.
Welnu daar bestaat een latijnsche naam Artorius, en een keltische Arturius, nevens Arturus; een van de twee namen, of gelijk welk een ander van den vorm Artxrius, kan in den plaatsnaam Artiriacum, betrokken zijn. - Is er hier een keltische persoonsnaam in het spel, zoo mag men denken aan den kelt. stam arto- die 1o steen, 2o beer beteekent, en in beide beteekenissen tot het vormen van persoonsnamen geschikt is.
A. Dassonville.