Biekorf. Jaargang 27
(1921)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSusanna de Pardo van BruggeBernardijner Abdis in het Munster te Roermond. 1627-1642.(Vervolg van bladz. 15) Bij brieven van 24 Dec. 1626 verklaart de Aartshertogin aan den graaf de Bergis en aan den Raad van Gelder, dat zij en de Raad des Konings de artikelen tot het herstel der kloostertucht, uitgevaardigd door den abt van Kamp, voor het Munsterklooster billijk en nood- | |
[pagina 37]
| |
zakelijk achten. Zij oordeelt het noodig, dat het besluit van den abt van Kamp, van 27 Juni 1626, waarbij de abdis Anna de Ruisschenberg wegens haar ongehoorzaamheid en verzet naar een ander klooster moet worden verplaatst, ten uitvoer worde gebracht. Aan de nieuwe abdis Susanna Pardo en hare religieusen en aan den abt van Kamp worden zij geboden, zoo het noodig is, de behulpzame hand te bieden in het uitvoeren van de genoemde decretenGa naar voetnoot(1). Vele moeilijkheden wachtten de nieuwe abdis in het Roermondsche klooster. De graaf de Bergis, de neef der aartshertogin, is wel dezelfde als de graaf Henricus van den Berghe, met de afgezette abdis ‘familiaritate magna junctus’Ga naar voetnoot(2). Hij was woedend, omdat de abt van Kamp de abdis had afgezet en het pleit had gewonnen en plaagde de abt op alle wijze door het afkappen zijner bosschen enz., zoolang de afgezette abdis nog leefde. Van hem had dus de nieuwe abdis, die 27 Juni 1627 was geïnstalleerd, geen steun te verwachten, al waren de aanbevelingen der aartshertogin nog zoo dringend. De abt van Kamp liet zich niet licht ontmoedigen. Toen de afgezette abdis(waarschijnlijk geplaatst in de abdij Burtscheid bij Aken) niet ophield met hare intrigues het bestuur der nieuwe abdis, Susanna Pardo, te bemoeilijken, ging opnieuw een klacht van den abt naar Brussel. Ook de Staten van Gelder zaten niet stil. 1627 Nov. klagen zij bij den Koning over de schending der privilegiën in het Munsterklooster, over de afzetting der abdis en de benoeming der nieuwe, en over het aannemen van drie conventualen, die van geen adel zijnGa naar voetnoot(3). Aartshertogin Isabella sprak in haar brief van zes of zeven zusters van Sparmaille, mogelijk is, dat er drie bij waren van adel. Opmerkelijk is, dat geen enkele der nonnen van Sparmaille vermeld wordt in het necroloog der abdij, waarschijnlijk | |
[pagina 38]
| |
keerden zij naar Brugge weder. De aartshertogin had reeds vermoed, dat klachten zouden rijzen over het aannemen van nonnen, die niet van adel waren en de plaats innamen van de adellijke nonnen, die zich niet wilden onderwerpen en naar andere kloosters waren gezonden. Zij had daarin voorzien door te verklaren, dat voor deze maal aan den eisch van adeldom niet behoefde voldaan te wordenGa naar voetnoot(1). 1627, 17 Juni bracht de aartshertogin Isabella een bezoek aan Roermond, waar zij en haar gevolg met groote praal werden ontvangen. Zij nam haar intrek in de Munsterabdij en deze eer deed zeker de abdis Susanna Pardo in aanzien stijgen en versterkte haar gezag. De abt van Kamp stelde te Roermond als biechtvader aan Petrus Polenius, geboren in de streek, een bekwaam man met vastberaden karakter, die een steun voor de abdis zou zijn, en in het klooster werkzaam was tot 1636, toen hij tot abt werd gekozen. De dood van de vorige abdis, die 15Aug. 1629 plotseling overleed te Aken, was een verlichting voor het Munsterklooster, doch schijnt niet het einde van den tegenstand der Staten van het Overkwartier geweest te zijn. In een oorkonde (10 Oct. 1632) van de abdis Susanna, neemt ‘Adama van Egeren coadjutrice’Ga naar voetnoot(2) de plaats in vóór de priorin. Hebben de Staten zoolang aangehouden met hun klachten, dat naast de vreemde abdis een medebestuurster der oude nonnen, want Adama was voor 1604 in het klooster, werd aangesteld? Men wordt in deze veronderstelling versterkt, als men later ziet, dat dezelfde Adama door de Staten als abdis gehandhaafd wordt tegen den wil van den rechtmatigen oversten, den abt van Kamp. Een oorkonde van 1643 leert ons, dat de abdis Susanna niet alleen met inwendige moeilijkheden had te kampen, | |
[pagina 39]
| |
ook de tijdelijke zaken der abdij baarden haar vele zorgen. De abdij leed groote schade en lasten door de buitengewone onkosten door den voortdurenden krijg, belegering en inneming van Roermond veroorzaakt, door het doorbreken der bochten van de Roer, en door den gedwongen aankoop van een molen aldaar, zoodat zij er steeds geldgebrek hadGa naar voetnoot(1). Toch had de abdis moedig op taktvolle wijze de kloostertucht in eere gehouden en het getal der kloosterlingen vermeerderd tot twaalf. ‘1 Nov. 1642 obiit reverenda domina Susanna Pardo vigesima tertia abbatissa in Ruremunda’ meldt het Necrologium der adellijke abdij van O.L. Vr. Munster te RoermondGa naar voetnoot(2). Van de overige abdissen en nonnen worden talrijke familieleden vermeld, van de abdis Pardo niet een; ook van de abdij harer professie, Sparmaille, wordt geen melding gemaakt. Na haren dood begon opnieuw een ongelukkig tijdperk voor de Munsterabdij. Adama van Egeren werd tot abdis gekozen met meerderheid van stemmen door het drijven der Ridderschap van Gelder. 22 April 1645 erkenden vier nonnen berouwvol, dat zij door die adellijke heeren gedwongen zijn geweest zoo te stemmen. De abt van Kamp wilde deze keus niet erkennen, maar steunde de benoeming van Catharina, d'OrtigosaGa naar voetnoot(3), die priorin geweest was onder Susanna Pardo. De Staten van het Overkwartier bewerkten bij den landvoogd de benoeming van Adama van Egeren. Deze begon openlijk zich te verzetten tegen haar vaderabt, weigerde een benoemden biechtvader te ontvangen, en leidde een langdurig proces in tegen den abt van Kamp, over geldaangelegenheden enz. behandeld tijdens de vorige abdis, die met haren oversten steeds inde beste verstand- | |
[pagina 40]
| |
houding verkeerde. Het proces, gevoerd te Brussel, viel ten nadeele van den abt uit, vooral door de tusschenkomst der Staten van het Overkwartier. De uitvoerige stukken berusten in het Staatsarchief te Maastricht en doen zien, hoe zaken, die geheel onder de kerkelijke rechtsmacht behoorden, door de aanmatiging van de tijdelijke macht en het drijven van personen, slechts bedacht op eigenbelang, onrechtmatig in hun voordeel werden beslist, met voorbijgaan van alle rechten der KerkGa naar voetnoot(1). De abt van Kamp verloor zijne rechten sinds eeuwen als vaderabt en visitator te Roermond. De abt van Valdieu bij Aubel, eene thans nog bestaande abdij, kwam in zijne plaats als visitator en had steeds zijn handen vol om de aanhoudende geschillen en moeilijkheden der adellijke Juffers te stillenGa naar voetnoot(2).
J. Fruytier, Bernardijn Bornhem. |
|