Volkskunde
ALS vervolg op Biekorf, loopende jaar, bll. 169-171, ziehier hoe wij het verhaal ‘van de weduwe die wil hertrouwen’ te lezen krijgen in het beruchte boek: Historia de Fray Gerundio de Campazas van Pater Franciscus Isla, van het Gezelschap Jesu, die leefde van 1703 tot 1781:
Men vertelt van eene weduwe dat zij ten huize van haren pastoor trok om raad nopens het vraagstuk of zij zou hertrouwen; want zij kon niet zijn, zeide zij, zonder iemand om haar te helpen, en zij had een goeden knecht, ervaren in het vak van haren overleden man. Daarop zei de pastoor: ‘Trouw dan maar met hem.’
Waarop zij antwoordde: ‘Ik vrees maar dat hij mij zou willen boven het hoofd groeien, en van mijn knecht mijn meester worden.’
‘Welnu,’ zei de pastoor, ‘trouw niet met hem.’
Maar zij hernam: ‘Ik weet niet wat gedaan, want ik kan onmogelijk het werk van mijn man afgedaan krijgen, zonder een gezel die mij ter zijde staat.’
‘Welnu,’ sprak de pastoor, ‘trouw dan met dien jongeling.’
‘Maar,’ klonk het wederwoord, ‘indien hij kwalijk uitslaat, en mij wil mishandelen, en mijn goed verkwist?’
‘Welnu, trouw niet,’ zei de pastoor.
En zoo antwoordde hij voortdurend op al hetgeen hem de weduwe vroeg en voorstelde. Eindelijk, gewaar wordende dat zij lust had om met den jongman te trouwen, omdat zij hem geern zag, raadde hij haar aan van wel te letten op hetgeen haar de klokken zouden zeggen, en te handelen naar hunne beslissing. De klokken gingen aan 't luiden, en 't scheen haar, naar hetgeen haar ter herten lag, dat zij zeiden: ‘Trouw met hem! Trouw met hem!’
Zij trouwde, haar man gaf ze vuist- en stokslagen dat het een aard had, en van meesteres wierd zij slavin. Dan trok zij opnieuw tot den pastoor met klachten over den raad dien hij gegeven had, en duizendmaal de uur verwenschende, op dewelke zij hem geloof geschonken had.
Toen sprak de pastoor: ‘Waarschijnlijk hebt gij niet wel gehoord wat de klokken u gezeid hebben.’
Hij trok aan het zeel, en dan scheen het haar dat de klokken klaar en duidelijk zeiden: ‘Trouw toch niet met hem! Trouw toch niet met hem!’, want met de strafwas zij verstandig geworden.
Hist. de Fr. Gerundio, lib. I, cap. IX, § 10.
A.D.