Biekorf. Jaargang 25
(1914-1919)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
Door de enge vensterpleet komt schaars een lichtstraal schijnen,
toch, 't kunstig graf herleeft in al zijn kunstige lijnen.
De stormhoed op zijn hoofd, terzij het ridderstaal,
de marmer ridder spreekt nu nog zijn riddertaal.
En zij aan zij, rust de eedle vrouw langs ruwe wanden
met heur lang bedesnoer, en heur gevouwen handen.
Een trouwe hazewind steunt 't lijf der trouwe gade.
Den ridder draagt een leeuw die borg spreekt voor zijn daden.
Hoe ver zijt gij, o kunst en nieuwe tempelpracht,
van dit oudtijdsche stuk verdonkerd in dien nacht?
Horand. |
|