Biekorf. Jaargang 25(1914-1919)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Nazang MIJN oog heeft schoonheid veel en zacht genoten; mijn hert heeft rijke schoonheid opgevangen: Nu is 't alsof er blijde merels floten diep in mijn ziel hun klankenrijke zangen! De zon is heen; doch in mijn geest gevloten blijft nog haar gouden luister hangen; de bloemen slapen, kelkjes reeds gesloten, doch zoet doorwaart hun geur mijn hertegangen. En zachtjes, op 't gewaai van 't windje dat door den donkren tuin komt luwen, mijn haren streelend als een àaiend kindje, [pagina 179] [p. 179] voel ik mijn zielewoord aan zielezang zich huwen: Een liedje schoon en stil als deze dag van zegen, komt, druivezoet, uit vredig hert gestegen. Arm. Van Veerdegem Vorige Volgende