| |
| |
Groeninghe-Belleghem
TEN jare 1593 bouwden de Bernardinessen van Groeninghe de kerk van het nieuw klooster te Kortrijk. In die kerk waren drie gemetste altaren, en in het nonnenkoor een vierdeGa naar voetnoot(1).
In 1774, onder abdis Du Toict († 26 okt. 1783) werd het inwendige der abdijkerk naar den kunstsmaak van den tijd veranderdGa naar voetnoot(2). Ook het hoogaltaar en de twee altaren aan den ingang van het priesterkoor werden door meer passende vervangen.
De ‘Chronique et Cartulaire’Ga naar voetnoot(3) leert ons dat het hoogaltaar gemaakt werd in 1783-85; dat het 3000 guldens kostte; dat heer Bernard van Mechelen, monnik van Duinen en biechtvader van het klooster toezicht uitoefende over de werken; eindelijk dat dit altaar nu staat in de kerk te Belleghem.
De latere schrijvers nemen dit alles over. Over de bronnen en over de zijaltaren geen woord. Hierover korte aanteekeningen.
| |
| |
a/ Het hoogaltaar. Daarover vonden we drie stukken
1o/ Stadsbibl. Kort. Goethals-Vercruysse: E nr 66.
1783, ontfaen van Dame Marie De Baudrenghien eerste dame van het buffet in de kercke van Gr. de somme van twaelf hondert guldens courant gelt tot betaelen van de wercklieden, leveransiers, entrepreneurs van den nieuwen te maecken autaer in deselve abdye.
Fr. B. Van Mechelen
rel. pbr. van Duynen.
1784, it. ses hondert acht en vyftich guldens sesthien stuyvers...
1785, it. drie hondert guldens, it. nogh taghentigh gelyke guldens... it. in twee koeren 596 guldens en 5 stuyvers.
1786... (niet ingevuld.)
Eene kantteekening geeft de som 1200 + 658 + 480 + 569 = 2934 guldens. Daarmede zijn we nabij de ‘3000 guldens’ van V.d.P. gekomen. Maar de niet ingevulde post voor 1786, laat ons vermoeden - en dat vermoeden is gegrond zooals blijken zal - dat er nog verdere onkosten kwamen en dat in 1785 het altaar nog niet voltrokken was, Mogen we dan met V.d.P. besluiten dat de biechtvader toezicht over de werken uitoefende? In meerdere gevallen zien we de biechtvaders of kapelanen de geldzaken waarnemen, bizonder wanneer, zooals hier, het klooster tamelijk langen tijd (26 okt. 1783- 12 maart 1784) zonder abdis bleet.
2o/ Een tweede stuk, ibid. nr 67, geeft ons enkele namen van kuustambachtslieden die aan het altaar arbeidden.
Alvooren betaelt aen B. Collier in voldoeninghe syne specificatie by acq.
2266-16-0.
Betaelt aen J. Casaer over een parque(t)...
60-3-0.
It., aen denselven over leveringhe en werck aen de glorie 31-10-9.
It., aen P. Van ReabelGa naar voetnoot(1) over werck aen de glorie, het maeken het Lam, loverie, engelskoppen en deure van het taberuacle 58-0-0.
| |
| |
It. aen P. Desmit over tmaeken van 2 vergulde, drapeaux en een sylveren slotgat aen het kleyn tabernacle
23-10-0.
It. aen B. Collier over het stellen van het marber achter den autaer.
3o/ Eindelijk het stadsarchief te Kortijk (eerste kamer M. stukken rakende groen Carton C) bevat een laatste stuk no 164, waaruit we leeren dat, in 1788, de laatste hand gelegd werd aan het werk, en dat achter het altaar een versiering in pleisterwerk stond, in den aard van de ‘monumentale’ retabels uit vroegere dagen.
Den onderschreven erkent by desen geconveniert te zyn en geaccordeert met de Eerw. Vrouw Victoire Gillon genaemde abdesse der abdye van Groeninghe in Cortryck voor de somme van vier houdert guldens courant gelt ende dit voor het vergulden marbreren soo in wit als gecouleurden marber den hoogen autaer der selve abdye, ten meeste deele synde plafon, op de volgende conditien, soo hier volght.
- Ten eersten te doreren en vergulden de glorie staende boven den geseyden autaer, de vier basementen ende capiteelen van de vier groote pylasters alsooc de cartelle ende cieraeten van het ovael alwaer O.L.V. staet.
- Item nog te vergulden de objecten die het sullen vereisschen; het restant van den autaer moet ten deele wit syn, conform aen natuur marber, den ghecouleurden desein van St Remy, conform aen den autaer; het platte van den mouleur waer O.L.V. staet moet marber syn ghenaemt marbre d'asur.
- Item de twee deuren nevens den autaer moeten gevarft worden in die verwe als oock de deuren en ornamenten van diere in de sacristie bevonden, en dit alles gelyck de geseyde artykels hier boven vervat naer genoegen en volgens wille van de Eerw. Vrouw genaemde abdesse.
- Aldus dit accord in conventie is ter goeder trouwe aengegaen van weerzyden, niemant erkennende voor entrepreneur als wel den onderschreven, mogende dusdanige kneghten en menschen gebruyken tot het voltrecken dit bovenstaende werk als hy in raede vinden sal, in teeken der waerheyt hebben partien desen onderteekent en dat aldus gedaen binnen Cortryck desen 16 Juny 1288.
p. De Vos,
Sr Victoire Gillon.
b/ De zijaltaren.
Niettegenstaande den moeilijken tijd werden, in 1789-90, de twee altaren, aan den ingang van het priesterkoor, vernieuwd. Het stadsarchief te Kortrijk (1e kamer, M,
| |
| |
carton C, nr 166) bewaart nog de overeenkomst tusschen de abdis en den marmerwerker.
La soussignée dame victoire Gillon, abbesse de Groeninge a Courtray, déclare d'être convenu avec monsieur Jean Pierre Pestieaux, sculpteur en marbre, demeurant à Rance en Hainaut, qui déclare aussi d'être convenu avec madame l'abesse soussignée.
Scavoir:
Qui il s'oublige d'en faire deux autels pour l'église de Groeninge conform au plan marqué par no 57 et signé par Madame l'abesse puur la somme de neuf cents vingt cinqs florins argent courant, il s'oblige en outre de poser les dits autels à ses frais, enfin il est obligée (sic) de payer les transport et toute autre effet et d'user les marbre blanc et en couleur selon l'exigence de l'ouvrage. En outre il doit chauger le médallion de numero 57 qu'il se trouve dans la tombe et poser celle de planc numerotez 58. Madame l'abesse s'oblige de faire la masonnerie requise, de livrer les crampons nécessaire pour l'ouvrage. Il s'oblige de poser les autels pour le moi de may 1790 en faute de quoy il sera defalqué cent florins de laccord fait en foy de quoy partie out signée cette accord. Fait a Courtray le 12 de may 1789.
Sr victoire Gillon.
abbisse de l'abey de Groeninghe.
Jean P. Pestieaux.
a Rance en Haineau par Mons.
***
De drie altaren werden voor de rekening van de abdis aangekocht op de verkooping van 2 mey 1797,Ga naar voetnoot(1) en kwamen later in de kerk van Belleghem. Nergens vind ik oorkonden die het feit opgeven, maar trant en bizonderheden van het hoogaltaar stemmen gansch en geheel overeen met wat wij uit de posten der rekeningen leeren, en V.d.P. kon het, in zijnen tijd, met tamelijk veel zekerheid van de menschen afleeren. Evenzoo voor de zijaltaren is er niet de minste twijfel mogelijkGa naar voetnoot(2), en de twee medaillons met St Bernard en Ste Lutgarde op de tomben spreken duidelijk over hunne herkomst.
Hoe die altaren daar gekomen zijn, blijft mij voorals nog
| |
| |
een raadselGa naar voetnoot(1). Het kerkarchief te Belleghem zegt ons enkel dat men het altaar in 1825-1826 overbracht en plaatste.
1826.
Van d'afgebrooken stukken van den hoogen autaer bij oproeping uyter haud verkocht
10 guld. 27 centen.
Betaeld aen Emmanuel Stiernon tot Kortryk... arbeyd en levering van latten, plaester, nagels en andere gereedschappen tot het plafonneeren den hoogen autaer (1825-)
246-75.
it. aen Petrus Josephus Casterman tot Kortrijk over gedaene reparatien aen de dry marbel autaeren en tabernakel staende in de voormelde kerk (1825)
70-93.
it. aen J.B. Casaert architect binnen de stad Kortryk, over het maeken plan van de noodige verandering aen den hoogen autaer...
30-17.
M.E.
|
-
voetnoot(1)
-
Van de Putte. Chronique et Cartulaire de l'abbaye de Groeninghe, Bruges, 1872; bl. LIII en LIV.
-
voetnoot(2)
- Ibid. V.d.P., als de meesten van zijnen tijd, verwijst maar zelden naar de bronnen on dan nog op gebrekkelijke wijze. Was het om iets over te laten voor onze tijden, waarop men overal stofte zoekt - en vindt - om bladzijden te vullen? Eene zaak staat vast: over een geschiedenis-boek van vroeger kan men soms ook een boek schrijven. Bij gelegenheid verwijs ik naar de bronnen waaraan V. d. P. vermoedelijk zal geput hebben. De inwendige verandering van de kerk vinden we: Stadsbibliotheek Kortrijk, fonds Groethals-Vercruysse. E (Losse stukken over Groeninghe) nr 5: De kerke van Gr. is van binnen verandert in den zomer run 1914, het nieuw portael gestelt in tbegin van 1775.
-
voetnoot(1)
- Pieter van Réable (1745-1827). - Zie De Potter. Gesch. der stad Kortrijk, IV, bl. 382 - was een echt kunstenaar, hij maakte het heerlijke beeldwerk op de altaartombe van de kruiskapel in O.L.V. te Kortrijk. De Potter en Sevens, O.L.V. kerk te Kortrijk. Kortrijk, 1897, bl. 96, missen als ze hem heeten N van Réable.
-
voetnoot(2)
- Nu zijn ze geplaatst voor twee retabels in herboortetrant van andere horkomst.
-
voetnoot(1)
- Een koorzuster van Gr. Zr Augustina Bulte verbleef te Belleghem in den franschen tijd. Zie meergemeld bibl. Goethals-Vercruysse, E nr 22: brief van Marcus Loosveldt, prior van Duinen, over het aanveerden van de bons... mede te deelen aan... D. Aug. Bulte te Belleghem.
|