Biekorf. Jaargang 22(1911)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Lombardzijde DE grauwe zee met beur luide baren, Heur grijze lucht, heur bonte meeuwen, Deur zwarte sloepen die wiegend varen Heur wagende vlakken die schuimend sneeuwen. De golven rijzen, blinken, dalen Lijk waterpeerden met blanke manen, De kolken zieden en water malen, Zij ruischen, bruischen door golvenlanen. Hoog, wijd, daar boven hangen de luchten Met drijvende wolken als witte schepen; De zonne straalt door den klaren nuchten En strooit heur goud met vlammengrepen! Op kolk en vloed de meeuwen wemelen Langs 't wisplend wentlen van de baren. Zij zwerven en zwieren door lucht en hemelen Of zitten in 't zand bij bonte scharen. [pagina 29] [p. 29] Dicht en verre, aan het strand, ter kimmen, Al overal, op de waterbanen, Der donkre sloepen witte zeilen glimmen Lijk witte halzen van zwarte kranen. De grauwe zee met heur luide baren, Heur grijze lucht, heur bonte meeuwen, Heur zwarte sloepen die wiegend varen, Heur wagende vlakten die schuimend sneeuwen! 14 sept. 1898. Vincent Lefere. Vorige Volgende