Hoe menig bard....
Keats.
HOE menig bard wierp goud op 't ebben van de tijden! Slechts één was hier of daar die mijne ziel verblijden en voeden kon, en ik bemijmerde uren lang de schoonheid van hun aardsch of bovenaardsch gezang.
En als bij 't dichten dan de pen ik late glijden zoo doemen ze op voor mij, elk houdend eigen rang, verwekkend stoornis noch dooreenverward geklang, maar luidend, als zoet wekkerspel, van alle zijden.