Biekorf. Jaargang 21(1910)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Ga naar voetnoot(1) Lijk de Zwaluwen Lied LIJK de zwaluwen in de lente 't nestje bouwen met wat leem waarin gauw veel bekjes gapen met gepiep en met geschreeuw; op een lentedag wij trouwden en een leemen hutje bouwden, over 't strooidak kroop een vlier, nest vol kinders en getier. Lijk de zwaluwen door de luchtzee roeien naar de streke warm, alle jaren landverhuizen, alle jaren even arm; Naar het zuiden moest ik wijken, kon ik zelf er niet verrijken, 'k bracht uit vreemde dorp en stêe voor mijn land de weelde mee. Lijk de zwaluwen, pas gekweekt, reeds drijven gaan op eigen wiek, ende zwieren zonder omzien van hun oudjes droef en ziek; zoo mijn kroost, waarvoor ik geren brood en ruste moest ontberen, vloog gelijk een zwerm uiteen; 't vrouwke stierf, ik bleef alleen. Lijk de zwaluwen die nu wonen onder mijn gebroken dak, 'k min mijn hutjen in zijne armoe die bij God ten beste sprak. Als mijn zielke zal verscheiden, 't wil niet lang op aard verbeiden, 't vliege lijk een zwaluw zeer naar mijn ruste bij den Heer. Theo Brakels voetnoot(1) In dit lied is spraak van de vlaamsche tijdelijke uitwijkelingen. Vorige Volgende