Biekorf. Jaargang 20
(1909)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKerk-KunstHET verslag van 't koninklijk berek voor kunstgebouwen (zitting van 28 Okt. 07) heeft het over kerkmeubelen, en de opmerkingen over dit punt gemaakt zijn niet van belang ontbloot: juist wordt de toestand afgeschilderd, nuttige wenken worden opgegeven. Ook wordt er luidop geklaagd dat men soms met heel wat tegenzin de toelagen stemt voor werken die met schoone kunsten geen uitstaan hebben. Die bekentenis verklaart langs welke wegen die smakelooze boel versieringen onze mooie kerkgebouwen wordt binnengevoerd: men had wellicht het achtbare berek van onkunde of nalatigheid kunnen verdenken, maar meer kan het niet zijn dan eene te ver gaande inschikkelijkheid. | |
I. - Beelden.Men wijst erop dat men in de kerken soms mooie oude beelden aantreft, van gothische snede, met eene keurige polychromie, meestal onder eene grove ontsierende verflaag gedoken. Die beelden dienen behouden te worden en, zoo noodig, hersteld. Zoo deed men te Dixmude met enkele beeldjes uit het doxaal (Vgk. Biek. 09, bl. 22). In vergelijking met Braband en Limburg is onze West-Vlaamsche gouw arm aan oude beelden, bizonder aan groote, maar Goddank, alles is nog niet verdwenen. De kloosters hebben meest van vroegere eeuwen afgeërfd: St dans Hospitaal te Brugge heeft nog eene prachtige beel- | |
[pagina 350]
| |
denreeks. In het zoo deerlijk verminkte kerkje vindt men nog tal van lieve beeldnissen en heerlijke figuurtjes van St Hieronymus, St Jan Ev., St Ant. Erem., St Augustinus: binnen 't klooster, een H. Ursula met wel bewaarde oorspronkelijke polychromies; in den hof, een Kalvarieberg met meesterlijke figuren der H. Maagd en van St Jan, die echter bijna onkennelijk zijn geworden onder... de verf. O.L.V. kerk te Kortrijk heeft een heerlijk standbeeld der H. Katharina. Eene opsomming wìl ik niet eens aangaan; de gothische Mariabeeldjes vooral zijn niet zeldzaam: ze liggen waar hier waar daar verstrooid, verarmoed onder hunne nieuwe kleuren. Menig beeld droeg vroeger of draagt nog een groot en zwaar staatsiekleed; voor het aanpassen van dien vreemden tooi werd het beeld soms verminkt en geschonden, maar nu komt de tijd der herstelling. Men kent het wonderbeeld te Dadizeele; de beelden van O.L.V. van Spermaille in 't Begijnhof, O.L.V. in de onderkapel van St Baselis, O.L.V. van Blindekens. O.L.V. van SionGa naar voetnoot(1), allen te Brugge; - het uiterst mooie beeld te Meetkerke, eene der liefste Madonas die we zagen: - O.L.V. van Thnyne te Ieper, enz. Zelfs de nissen in de straten te Brugge dragen soms wonderschoone beeldjes. De oude beelden dienen hersteld te worden. De niet oorspronkelijke kleuren zijn meestal een hanswortenpak, de dikwijls vernieuwde verflagen nemen de fijnheid der snede weg, de diepten worden aangevuld, de lijnen verstompt en zoo komt een uiterst mooi beeld te gelijken op een afzichtelijken, vormloozen romp. De herstelling moet aan eenen behendigen vakman toevertrouwd worden. Een beeldschilder zou nooit mogen de diepten der drapeering met schaduwtinten aanleggen: 't beeld heeft door zijn relief eene natuurlijke en voldoende schakeering. Eene overtollige schakeering met kleuren zal 't uitzicht van 't beeld veranderen, de diepten overdrijven, den beeldromp vermageren. Die misopvatting in 't schilderen is nochtans vrij algemeen. Het beeld is een noodzakelijk iets in eene katholieke kerk, maar om Gods wil, geef ons beelden hunne hooge beduiding waardig, en tot hun einddoel geschikt, d. i, tot onderwijzing en stichting der geloovigen. Heden schijnt men dit vergeten te zijn; de beelden zijn doorgaans zonder ziel of schoonheid, een doode letter. Daarom nu steunen we zoo herhaaldelijk op het behoud en het herstellen van het oude beeld, omdat veelal in een middeleeuwsch beeldje van 10 duimen meer kunst steekt dan in een catalogus met 300 nummers uit onze moderne winkels van ‘art religieux’ - zoo noemen ze 't zelf. De oude beelden moeten hersteld worden, zeiden we, ja, ook nagemaakt; dien weg schijnt men nogtans niet te willen opgaan. Een feit: Over korten tijd moest een nieuw Mariabeeld aangekocht worden voor de St Jakobskerk te Brugge. In O.L.V. kerk ter zelver | |
[pagina 351]
| |
stede, is er een monumentaal Mariabeeld (1485) uit St Jakobskerk herkomstig. Do oorspronkelijke kleur is weg, maar O.L.V. kerk heeft een kunstig gepolychromeerd namaaksel van 't oude beeld voor 't altaar der Meimaand. Ge zult nu denken: Zeker zal St Jakobs ook zijn oud beeld terug willen. Een bevoegd priester trad hier op om dit voorstel te doen doorgaan. - Lukte het? heelemaal niet; en wat er kwam..... daar zwijgt men liefst over. Maar de voorraad oude beelden is niet zoo groot dat we kunnen volstaan met de oude beelden na te maken. De opwerping had ik ook verwacht; maar ziet u, vroeger waren onze kerken heel wat rijker aan beelden. De beeldstormers hebben er hunnen sabbath gevierd, en na hen de nog meer verdelgende nieuwe kunstrichtingen. Maar veel toch is in onze musoea terecht gekomen. Brugge. Gent en Antwerpen (Steen) zijn tamelijk rijk; British en South-Kensigton mussaeum te Londen hebben ook Vlaamsche specimens benevens vele andere; Brussel (Cinquantenaire) en Parijs (Trocadéro) hebben onschatbare verzamelingen plaasteren reproducties van heerlijke beelden, die ook in den handel komen. Wie ooit zoo 'n musoeum bezocht zal vast niet klagen over gebrek aan modellen. Zoo, hoor ik nu iemand zeggen, dan preekt ge maar het eenvoudig, het slaafsch navolgen aan, en dit is toch den weg afsluiten voor 't persoonlijk initiatief van den kunstenaar. - Niet zoo haastig! De zaak van dichtbij ingezien, hoeveel eigen persoonlijkheid zoudt ge wel halen kunnen uit de vele beelden en beeldjes die in de laatste twintig jaar onze Vlaamsche kerken kwamen te (ont)sieren? Hoeveel? Als men nu over geen geldmiddelen beschikt om echt kunst-werk te bestellen, - of als de beeldhouwer bij wien men ook al eens bestellingen moet doen geen kunstsmaak heeft, dan geeft ge best een schoon model te copieeren, en dit zal veraf de algemeene regel zijn. Kan het anders, des te beter. Hebben we eens een schoon beeld, dan hoeft er ook een goede plaats. Hebt ge nog een kerk gezien met aan elken pijler een log voetstuk met beeld er boven op; of nog, met beelden op elke kolom vastgehecht. Hebt ge dat nog gezien? - 'k Zou redelijker de vraag stellen, hebt ge 't nog anders gezien? Het beeld breekt de bouwlijn. Hoe lief nochtans is het spel niet van de bouwlijnen, de vlucht der pijlers, vrij, slank, naar boven op. Vroeger bouwde men zoo, dat beeldnissen in de muren waren uitgespaard, zoodat het beeld in zijn bouwkundige kader met den bouw smaakvol sameuwerkte. Voorbeelden treft men aan te Brugge in St Salvators (koor); te Iper, koor der St Maartenskerk; te Damme waar de nissen rond het koor onlangs hersteld, met heerlijke beeldjes werden versierd. Groote, eentonige muurvakken die soms in den kerkbouw voorkomen leveren ook eene geschikte plaats op voor beelden; zoo ziet men het in de kunstvolle parochiekerk te Vyve-Capelle De plaats van 't beeld zal ook zijne grootte opgeven. De verhouding wordt bepaald door de afmetingen van den bouw, de vrije ruimte rondom 't beeld, de hoogte waarop 't geplaatst is, en nog tal van andere factoren die verschillen naar gelang der omstandigheden. Eene plaag nog is het overgroot aantal beelden. Hierop antwoordt | |
[pagina 352]
| |
men dat de godsvrucht der geloovigen moet ingezien worden.... Dit voor alles, maar voeg het schoone bij het noodzakelijke. Vooreerst, is het kerkgebouw zoo aangelegd dat de bouw beeldnissen heeft, zoo zal men reeds aan deze zijde eene groote ontlasting ontmoeten. Zoo deed men ook vroeger: een lichtarm werd doorgaans voor 't beeld aangebracht; op hooge plechtigheden werd het licht op de ‘reese’ aansteken. Hoe treffend was het rondom het kerkgebouw het blijde feestlicht te zien schitteren! Werpt men nu op dat de godsvrucht der geloovigen weinig uitstaans heeft met heelden die in de bouwdeelen verloren (?) zitten, dan vinden we nog een uitweg in altaarstukken, in een wel opgevatte decoratieve frescoGa naar voetnoot(1), de paneelschildering, half- en hoog verheven beeldwerk. Zoo vond ik een prachtig relief in brons, den H. Jozef voorstellend, in S. Marcus te Venelie. De kruiswegdevotie bewijst dat het volk van zulke voorstellingen niet wars is. Dit alles geldt vooral voor de gothische beelden, daar ze best passen in eene gothische kerk, zoo meest al onze kerken zijn, oude en nieuwe. Echter dient men niet de Renaissance beelden, die bij ons vrij talrijk zijn, het land uit te wijzen. We weten wel dat veel van die beelden weinig kunst inhebben, maar ook een groot aantal hebben hooge waarde. Men oordeele, en veroordeele niet te licht. - Zulke beelden blijven best zonder kleur; en is eene beschildering noodig voor 't behoud van 't beeld, men kieze eene eenvoudige witte verf. De oude verflagen moeten volstrekt opgewasschen worden. Heel dikwijls wordt het aan de Renaissance beelden verweten niet een sprankel edelheid of godsdienstzin te hebben. Die dubbele bewering gaat niet zelden aan beide zijden mank. Toch kan men beelden hebben die in eene Renaissance kerk wel passen, zonder de realistische strekking te volgen aan dit kunsttijdperk eigen. Zoo is de beeldenreeks van heiligen in de Karmelietenkerk te Brugge, waarin men edelheid vindt en godsdienstzin en eene wonder harmonieseering met het kerkgebouw. Maar hier ook staan we voor 't werk van eenen niet alledaagschen meester. |
|