Biekorf. Jaargang 19
(1908)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 361]
| |
De ‘Lex Salica’ en onze keuren
| |
[pagina 362]
| |
dus dezelfde als in de Lex Salica, en dit geldt hier in de voornoemde vierscare voor inning van achterstellen van renten. Nog bl. 447. XII: ... zal den ghecondempneerden noch hebben veertich daghen, omme te voldoene ende 't vercochte goedt te lossen. - Dit geldt hier voor het vercoopen van het goed des schuldenaars door den schuldeischer. A.K. Yp. Amb., l. 4: binden XLsten daghe... naer ouder costumen.... Lex Salica: ... ad domum illius... K. Veurne 357, IIII: omme.... d'insinuatie te doene 't zynder domicilie. - Cum illis qui precium adpreciare debint: A.K. Yp. Amb.: ... daer hem leide zeer beclaechde dat van de sculden.... zy ghene andere betalijnghe gecrighen conste, danne met prysen van goede... Ibid.: ...dat de sculdenare de prijsers selve beleede tsire ghelieften. Lex Salica: si adhuc noluerit componere quod debit, ad mallum eum manire debit: K. Veurne. Castelr. 358. V. .... zal 't zynen persoone eene andere daghinghe ghedaen wesen. Dan geeft de ‘Lex Salica’ een deel der formula uit de zaalwet genomen doch in het latijn overgesteld. Die formula is in onze keuren de tale. De taallieden, de tale en de wedertale, de dingtale zijn genoeg gekend. Men was verplicht die formula of tale in den malberg voorgeschreven en later in de wetten, uitsluitelijk te gebruiken en zelfs te spreken met een ‘taelman’Ga naar voetnoot(1). De heesschereGa naar voetnoot(2) mocht van den rechter de tale eischen, en de rechters waren gehouden, in de tale de boeten te doen kennenGa naar voetnoot(3). Zoo komt de glosse: thalas klaar, alsook talasiasco, thalasiasco: taalgeeisch. | |
[pagina 363]
| |
Kern, erkent geeisch in ciasco, dat hij leest: giasca, giêsca, gaêsca = O.H.G.: cisca, D: eisch: petitio; doch talas, neemt hij voor de gen. van tala: numerus, summa. Daarna, zegt de Lex Salica: festinanter ad domum illius illa die, antequam sol collocet, cum testibus ambulare debet et rogare sibi debitum solvere. Si hoc noluerit facere solem ei collocet... Tunc grafio collegat secum septem rachineburgius idoneos, et sic cum eos ad casa illius qui fidem fecit ambulet et dicat: ... elege tu duos quos volueris cum rachineburgius istos de quo solvere debeas, adpreciare debeant... Quod si audire noluerit praesens aut absens, tunc rachineburgii praecium quantum valuerit debitus quod debet hoc de fortuna sua illi tollant. A.K. Yp. Amb.: So sal stappans de vorseide eesschere commen voor de vierscare... omme te treckene up den derden dach sculdenaers goede, ende daer zullen zy pryzen. In de oude keure de schuldenaar mocht de prijsers zelve kiezen; in de nieuwe keure van 1429 wierd dit veranderd en de eisscher bekwam dit voorrecht. Elege tu quos volueris, is het oude voorrecht van den schuldenaar: dat de sculdenare de prijsers selve beleede tsire ghelieften. Praesens aut absens: vinden wij verder in de zelve Ypersche keuren, zelfden titel: ende waer al zo dat de sculdenare niet voor oghen quame, iof dat hij voor oghen quame. De fortuna sua tollant... A.K. Yp. Amb.: de betalijnghe bi prisie van sculdenaers goede... In dezen titel verzendt de Lex Salica naar de oude zaalwet met die uitdrukkelijke woorden: Cod. 1: in hoc quod Lex Salica continet; Cod. 2-4: in hoc quod Lex Salica abit et contenit, - habet et continet. Cod. 10: secundum Legem Salicam et in hoc quod Lez Salica habet et continet. Merkweerdig is ook de aanhaling in de Ypersche keuren: naer der costume van der vierscare zo zal men te naesten dynghedaghe dat toe doen metten roede, inder costume van houden tiden. De roede, teeken van gerechtigheid, later de | |
[pagina 364]
| |
staf der rechters, vindt men bij al de oude Germanen, alhoewel niet altijd onder den zelven naam. De Lex Sax. II, en de Lex Rip. LXVII, maken er reeds gewag van. De roede, de corte en langhe roede, de roode roede, de roeddragers, komt men tegen in de oude wetten van gansch Nederland.
Cod. I. Tit. XLV (I). De hac famirem; Cod. 10. De Adframire. Hoc convenit observare ut thunginus aut centenarius mallo indicant... et tres homines tres causas demandare debent. A.K. Yp. Amb. Van lande te haelne voor scepenen. Postea requirent hominem qui ei non pertineat et sic fistucam in laisum - in laiso - iactet. De fistuca, festuca is de halm, de stroohalm dien de gever, in teeken van afstand van het te geven goed, in den schoot werpt van den begiftigde. - De gever werpt zijne goederen - werpit, werpiaverunt, vindt men zeer dikwijls in onze latijnsche oorkonden van de vroege middeleeuwen; men vindt ook: den halm schieten (Kil.). De begiftigde ontfangt: accipiat fistucam (L.S. ibid.); A.K. Yp. Amb.: dat niement... halm ontfa.... Laisus leidt tot een: leeze, dat inderdaad tot heden toe in Wvl. bewaard is in den zin van schoot, ook in den zin van wagenleeze, bij De Bo, te vinden. Het is dus niet noodig het Oud-Saksisch waganliasaGa naar voetnoot(2) aan te halen. Het verouderde liese, heeft den zelven zin bij Kiliaen, en is nog in W. Vl. gebruikt. De Fransch-Vlamingen hebben tot heden hun oude: liaze, wagenliaze, bewaard, gelijk vele andere woorden die in de Lex Salica voorkomen.Ga naar voetnoot(1) | |
[pagina 365]
| |
Tit. LI. De andocmito. Deze en de voorgaande titel vinden hunnen volkomen uitleg en uitbreiding in de verschillige hoofdstukken onzer keuren handelende over de Vierschare ende hoe men aldaer procedeert bij Voetstellinghe; bij Pandinghen; bij Borchtocht contra Borchtocht, bij Arresse enz. Men vindt er ook de glossen nechtanteo, nectanto, tauthe, antesalina. De Lex Salica zegt dat de maning ten huize van den schuldenaar moet gedaan worden: ad domum illius. Indien deze weigert het goed weder te geven.: adhuc super septem noctes ei spatium dare debet. Indien hij nog weigert: ad alias septem noctes.... veniat: quod si par III tres vias solem ei collocaverit semper per singulas vices CXX din.... ad debitum aderescant. C. Cas. Veurne. 358. V. zal 1. zijnen Domicilie eene daghinghe ghedaen wezen. Voor de pandingen vinden wij het zelfde getal dagen weder. 426. VIII. binnen zeven daghen ende nachten 407. II: Als de pandinghen bij 't overstrijcken vonden ghenachte volwettigt zijn - dat is den derden saterdaeghe naer het doen van pandinghe.
Cod. 1. Cit. (LIIII) De grafione occisum. In de vlaamsche keuren wordt de grafio vervangen door den scepenen. In het meestendeel der keuren spreekt men slechts van: quetsen, bevechten enz. Wet Brucghe, 1304: So wie hant doet an scepenen.... sal verbueren die hant. Cit. LIIII (1). De corporibus expoliatis. | |
[pagina 366]
| |
Lex Salica. C. 1, Si corpus iam sepultum effuderit et expoliaverit margus sit usque in die illa quam ille cum parentibus ipsius defuncti conveniat, et ipsi pro eum rogare debent ut ille inter homines liceat accedere. Et qui ei antequam parentibus componat aut panem dederit aut hospitalitatem dederit.... = van live iof van lede heerbeercht. Nog eens een bijzonder geval door de Lex Salica opgenomen van een algemeene Titel over den roof handelende. Vergelijkt: Wet. Castel. Brug. 1190. De rapina. De rapina protractus.... Spoliato sua duplum restituet.... Qui bannitum de altis legibus hospitaverit.... - 29-30 -. Wargus, is het Mnb. werg = wild dier, dolend dier, dolend mensch. Daarbij de glosse expellis, aspellis, ons westvlaamsch: espeel, aspeel = buiten spil, spel, speel (wettelijk gebied), dus ex-lex, wetteloos. In dezen titel komt de vermaarde en moeilijke glosse voor: turnicale, thornechale, turnichal, thurnicale, thorne challis. De gewone verkorting Malb. er voor staande, heeft meer dan een geschiedkundige doen missen. Gelijk eertijds de geleerde Vredius, die dacht dat de glosse: Malb. Bruche, den Malberg van Brugge aanduidde, zoo hebben zij gemeend dat Malb. Thurnicale, den Malberg van Turnhout!Ga naar voetnoot(1) Kern houdt turni mislezen voor thurui thurvi, thorve, van het frankisch thurvan ons: derven, l. egere. Chale, cale, challis, zoude: l. tectum beduiden; dus: egeat tecto, hospitio. Om dit te staven brengt Kern het bijstaande: sive odo carina, er bij, dat ook zoude mislezen zijn voor odo thacina. Odo = sive; thacina = tectum. Dit komt inderdaad wel overeen met wargus sit, dat hij doolaard zij; de zin ware dus: egeat hospitio et tecto. Anderen met Gautier, zien in thurnicale, thornechales, etc. ons Mnl.: tornekeel, dat men in oude stukken van | |
[pagina 367]
| |
West- en Fransch-Vlaanderen genoeg tegenkomt. Gautier zelve haalt eene oorkonde aan van Yper 1319: une casule, tournekiel et deux capes. Tornekeel is bij andermans te vinden. Tornekeel, Tournekiel, beteekenen: wapenkleed, tournoykleed, prachtkleed. Het was verboden de dooden te berooven van hun wapenkleed waarmede men ze gewoonlijk begroef. Gautier neemt odo carina voor oude corêne = oude keuren. Doch odo, schijnt een te veel gevorderde vorm, en voor carina zouden moeten bewijzen bijgebracht worden. Ware het mogelijk het woord: carina te behouden in den zin van keuren, wetten, dan zoude de beteekenis zijn: egeat hospitio et legibus. Dit zoude goed overeenstemmen met, wargus sit, en met aspellias, expellis; hij weze doolaard, beroofd van dak en wetteloos. Dit laat ik den geleerden over. Cod. 1. Tit. LV (I). Si quis ad mallum venire contempnit. Cod. 1. LVI (1). De Rachineburgiis; Cod. 2. LX: De Racineburgiis; Cod. 4. De Rationeburies; Cod. 9. De Recemburgiis; Cod. 10. LX. De Rathin burgijs. De oude Raedenburgen, en Raekenburgen, Rekenburgen zijn later de Raed- en Rekenmeesters geworden waervan onze keuren en oorkonden vol zijn. Het ambt nochtans der ‘Rachineburgii’ voor hetgeen het Recht aangaat is tot de ‘Scepenen’ der middeleeuwen overgegaanGa naar voetnoot(1). In 1650 vindt men nog deze twee benamingen vereenigd in de oorkonden van het Soniënbosch: Raeden ende RekenmeestersGa naar voetnoot(2). Merkweerdig is de gelijkenis van dezen titel voor l. 1 met l. 1, 2, 3 der Brugsche keure van 1190. | |
[pagina 368]
| |
Lex Salica: Si quis rachineburgii in mallobergo sedentes, legem dicere noluerint...... Septem de ïllos rachineburgos,.. culpabiles judicentur. De Lex Salica stelt ons de Rachineburgi voor als sedentes K. Hoop, Hazebrouck: l. 60: de banc die sit in den hoep... De Lex Salica zegt: debet ei dicere ab illo qui causa prosequitur: hic ego vos tancono ut legem dicatis secundum legem salegam. Cal. 1: tancono. Cod 4: tangane. Cal. 675: tangono, tangano. Tanconare, tangonare (o. Fr. tangoner) is een frankisch, een dietsch woord. Men vindt ook vostimio, uastemio, vos stemio. Tangonare is ons West-Vl. dangenGa naar voetnoot(1) dat hetzelfde is als dingen, in zijn eerste beteekenis spreken, zeggen; dan met heftigheid spreken: gebieden, ordonner, gelijk in de Lex Salica. (Vos)-stemio (-stimio) is ik stem u, ik zeg u, gebied u. ('t Slot volgt.) J.V. |
|