Biekorf. Jaargang 19
(1908)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 241]
| |
[Nummer 16] | |
De ‘Lex Salica’ en onze keuren
| |
[pagina 242]
| |
de smalle wetten der ambachten verzenden. Op de vijf en zestig hoofdstukken die in de oudste wet voorkomen heeft men er twee en dertig die uitsluitelijk den landbouw aangaan. Het is zelfs het aanmerken weerd, hoe de eerste hoofdstukken, die zonder twijfel de jongste niet zijn, geen andere zaken behandelen. Hoofdstuk II opent de reeksGa naar voetnoot(1): de furtis porcorum; III: de furtis animalium; IIII: de furtis ovium; V: de furtis caprarum; VI: de furtis canum; tot hoofdstuk XXXV: de quadrupedibus. Een ander deel der L.S. gaat den krijgsman aan, 't zij op zijn eigen; 't zij ingelijfd in het leger. Hoofdstuk LX: de charoena; LXI: de compositione homicidii; LXII: de homine in hoste occiso; LXXIII: de homine inter duas villas occiso. De andere hoofdstukken gaan het bestier aan, en het gerecht. I: de mannire; XLVI: de feltortis; XLVII: de falso testimonio; XLVIII: de gravione occiso; LVI: de rachimburgis; LXXVIII: de antrussione; er is ook spraak van de centenarii. In de vlaamsche keuren is de inhoud ook dezelfde. Echter moeten wij rekening houden van de veranderingen in de wetten aangebracht door de tijdsomstandigheden. Daarom ook, zullen de zaalwetten, de keuren der ambachten, in den ouden zin genomen zooals Veurne-Ambacht, Yper-Ambacht; alsook de keuren der oude vierscharen, veel kostelijker inlichtingen geven dan de latere keuren van steden en dorpen die nieuwe noodwendigheden in het oog hadden. Al de hoofdstukken vindt men er weder - ter uitzondering, natuurlijk, van deze die geen reden van bestaan meer hadden in de latere middeleeuwen. Om niet vervelend te zijn zullen wij de bijzonderste alleen aanhalen waarvan de hoofding en de leden dezelfde of daaromtrent dezelfde gebleven zijn. Onmogelijk hier de | |
[pagina 243]
| |
uitbreiding te geven. De orde der hoofdstukken is deze der ‘table of rubrics’ Hessels et KernGa naar voetnoot(1). Cod. 1, 3, 4, 5, 6. Tit. I: De Mannire - Van Manen; in schier alle vlaamsche keuren is het woord: manen, en maanders te vinden. - Gemaent van haren wetteliken maenre (Wet van Brucghe 1304, lid I). Hierbij de glossa: sunna, sinna: in onze keuren zinne, nootzinne; later te bespreken. Cod. 6 et 5, 7, 8, 9, 10, et Lex Emend. Tit. II: De furtis avium. Si quis spervarium furaverit (var.: sparvarium, sparoario, isparvarium.) Bijna al de vlaamsche keuren spreken over de Voglerye; Keur. Yp. Amb.: Dat niemene spoorwaren rove, hine zy valkenare ofte sporentier; Tit. CXIIII. Cod. 1, Tit. IX: De damno in messe vel qualibet clausura inlatum. Cost. Vrye-Brugge: Van schutten ende ackerschade. Kueren. Yp. Amb. V: Van beesten in den lieden scade. Als de dieren de vruchten beschadigden, men mocht ze schutten, 't is te zeggen in het schot doen, in eene beslotene plaats brengen, voor éénen nacht. Indien de eigenaar vóór dien tijd de dieren uithaalde, werd hij geboet. De Lex Salica zegt: Si cujus pecora de damno, cum alios labores vastantur, aut includantur, aut in domum minantur, et ea quivis expellere aut excutere praesumpserit. Sol. XV, jud. De glossen van den malberg zijn: scuto, scoto, schoto, hiscoto, in de vlaamsche keuren: scut of schut, ook scot, schote, yscot, gheschutte, enz. Cost. Veurne, Tit. XLI, 1. III: Men vermach oock niet eenighe zwynen ot coe-beesten te laeten loopen.... zullen vermoghen int schut te iaeghen. Cost. Veurne, Tit. LVIII, lid XXX: De ampmans zyn ghehouden elck in zyne prochie te hebben... eene plaetse ghenaempt Ampmans Schut. - Tit. XII, bl. 472: 's Ampmans Cot (lees Scot). Lid XXXI: Elcken zal ver- | |
[pagina 244]
| |
moghen zijn Goedt ghestelt in 's Ampmans Schut, te lichten.... Kueren Vierscare v. Scoten, l. 32: So wie beesten scut hi machse houden ene nacht; hilde hi se langher, dat ware up... Kueren. Vryen. 1542: die de beesten scutten zullen... Cost. Belle. (Fr. VI.) 31, 9: de beesten in 't schut steken. Kueren. Viersc. v. Scoten, l. 59: So wie beesten scut, ende hiese levert in 's ammans scot dat de gone wiens beesten dat het zij, moetse losen bin drie daghen.... Wetten Zale. Yp. 29: gheschutte. Cueren. Yp. Amb. V: Van beesten in den lieden schoten... Ten slotte bemerken wij dat de costumen van Vlaenderen ons leeren dat in ieder gemeente er een man aangesteld was om de dieren in het schot te jagen. Die afsluiting noemde schote, schoote, nevens schut, schot, en deze belast met die bediening: schutter. - Keure. Camerlincx Amb. XXXVI. Vandaar onze dorpnamen op: SchoteGa naar voetnoot(1). Het spreekwoord: lot ende schot is tot heden toe bewaard. Kuer. Yp. CXXV: dat hi scot ende lot gelde. Het schot is heden nog in gebruik in het Veurne-AmbachtGa naar voetnoot(2). Cod. 1, Tit. X: De servis vel mancipiis furatis; K. Nieuwpoort, 14: Niemant vermag... dienstboden te onttrecken. - C. Bergues, 7, 35: Niemant vermag... werklieden ontrecken. Bijna in alle keuren. Cod. 7, 8, 9, B, G, H, Tit. XIII (I): De rapto ingenuorum vel mulierum. K. Yp. Amb. 24: Van wyfs tontleedene. Van yemens kindt tontleedene. - In alle keuren. Zie Tit. XLIII (I): De reipus. Cod. 1, 3, 4, 5, 6: XIIII: De supervenientis, vel expoliatis. Damh. cr. 77: Van bespringen. Cost. Veurne, bl. 486, XLIIII: eenen man besprongen binnen zynen huuse ofte Hove.... | |
[pagina 245]
| |
Cod. 7, 8, 8. B. G. H: XVI (I): Si quis (in) villam alienam adsalierit. K. v. 't Vrije, l. 24: De inpetitione domus. K. v. Vierscare Scoten, l. 53: So wie huiszoek dade.... Item: So wie trocke in yemens huus of gehelde.... W. Zale, Yp. 48: Van huyssoeckingeGa naar voetnoot(1). Andre keuren. Yp. Amb. 1429: Van huussouckinghe; Van huussouckeGa naar voetnoot(2). K. Viersc. Scoten: So wie trocke in yemens huus en daer name etc... of foortse up hemlieden dade... K. Hoop, Hazebrouck, 36: Die huussouckinghe doet... dio beledre boet lx lb. of de vust. Cost. Veurne, XLV: Indien yemandt by zyn eyghen aucthoriteyt Huusbezouck dede, zonder daertoe te useren van eenige wettelikheden. Cod. 1, 3, 4, 5, 6: Tit. XV en Codd. 7, 8, 9, B. G. H. Si quis uxorem alienam tulerit; de eo qui alterius muliere(m) tullerit. Keur. v. 1, Yp. Amb.: Van vrouwen tontleedene; andere Keuren v. 1, Yp. Amb.: van wyfs tontleedene; W. Zale Yp.: van gehuwde vrouwen tontleedene. Cod. 1, 3, 4, 5, 6: Tit. XVI: De incendiis. W. Zale Yp.: van Brandstichten. K. Proossche en Can.: 1o van brantstichtene. K. Doorpe. Werveke IV: Van daer vier uute comt. K. Yp. Amb. CV: Zo wie vier steict...... Tit. XVII: De vulneribus. K. v. Bouchante-Nord: Van quetsen..... K. v. 't Vrye: De vulnere penetrativo. K. Hoop, Hazebrouck: Alle wonden... die paye es vi lb. K. Yp. Amb. 8: ...van vechten. Iement wonden ende quetsen. Dit hoofdstuk in de L.S. zeer beperkt, wordt gansch uitgelegd met al de glossen in onze keuren. | |
[pagina 246]
| |
Tit. XXIIII: De homicidiis parvulorum (2). Si quis puerum infra X annos usque ad decimum plenum occiderit.... Die slechts de Lex Salica van Hessels en Kern gezien heeft zoude nergens een woord van dit hoofdstuk, en nog min de glossen, in onze keuren wedervinden. Gantier, bl. 126, bekent nergens speur gevonden te hebben in de nederlandsche keuren van dit hoofdstuk. In het hs de Voss. Xe eeuw, staat te lezen: Occiderit vel tundcrit. Bij de Franken was het afsnijden van 't haar eene schandvlek. Immers was het eene openbare straf voor vuige misdadigers, zooals overspelers, dieven, moordenaarsGa naar voetnoot(1). Vandaar was het verboden het haar af te snijden om reden van die schande. Sporen daarvan vindt men in de Cost. v. Aardenburg. De wijntapper die slechte mate gaf: wanghemate, wierd zijn haar d'eene helft afgesneden: ende den wyntapper zal men ofsniden zyn aer die eene helt van zinen hoofde.... Kern die de var. tunderit niet kende, vraagt zich af, hoe de glosse: harschara, charscharo, die hair-shearing, zoude beteekenen, wel hier kan te pas komen. - Hij zegt: I am not able to offer a wholly satisfactory answer, en denkt dat het misschreven is, en vroeger charechano, zoude moeten geweest zijn = haarig = crinitum. Doch als men: harschara misschreven verklaart, wat dan gedaan met: aschara, schuis, arachrogino, die betrek hebben met haar scheren. Dus vinden wij door de var. tunderit, nog speur van dit hoofdstuk in onze oude keuren. De glossen voor later. Vgl. Harna, K. Br. 26; Harrepen, K. Poper. 14, dat haren (ww), haarrooven beteekent. Cod. 1, 3, 4, 5, 6, Tit. XXVI (I) tot XXXIII (I) (De Sepibus), en Cod. 7, 8, 9, B, G, H, Tit. XXXVII (I): De furtis diversis. Onze keuren, Van diefte - schier allen. Tit. LXXVIII (I). Si quis messem alienam medit-metit-meterit. Tit. XXXVIIII (I): ... messem furaverit. Kuer. Viersc. Scot, l. 17: dat niement anders vrucht hale. | |
[pagina 247]
| |
K. Yp. Amb. 34: Van yemens vruchten te nemene. Cost. Veurne, bl. 472, XI: Niemandt en vermach vruchten te snyden op ander lieden landt. Lex emend.: Si quis... reffare; hs. de Voss.: glenaverit. K. Vrye, bl. 149, l. XXXVIII: Dat niemandt hem vervoordere te gaderen in zanten... op de verbeurte... K. Viersc. Scot. l. 16: Dat niemene onredelike leise in den onst. Tit. XLII (I): Si quis in orto alieno ingressus fuerit. Cuer. Werveke, Tit. V: So wie, in der lieden hovekin ghinghe. K. Viersc. Scot. l. 18: dat niemene gaet in anders boomgaerd. Cod. 2, l. (8): Si quis, de campo alieno messe furaverit et hoc in caballo, aut in carro duxerit. K. Viersc. Scot. l. 20: Dat gheen waghenaers der lieden vruchten nemen. Cod. 6 et 5, l. 10: Si quis pomarium aut perarium excervicaverit (tailler) (kerven). Cod. 10, l. 23: Si quis melarium aut pirarium, decorticaverit. - 29: Si quis in agro alieno, arborem insertam exciderit. Lex Emend.: Si quis impotos de milario aut de pirario tulerit. And. Cuer. Yp. Amb.: zo wie bevonden wert met enighen houte hauwende ute ander lieden... Cost. Veurne, bl. 468: Niemandt en vermach af te hauwen ofte bederven, eenighe pootinghe, opgaende, draghende, taille ofte prijs. Cost. Veurne, 469: Niemandt en vermach eenighe plantsoenen te peelen, te hauwen ofte snijden eenighe deckroeden enz. A.C. Yp. Amb. XCII: Zo wie wettelike ghehouden ware, dat hij yemens eiken peilde, of andere bomen staen groeyende, dat ware.... Het woord pote, is tot heden in gebruik: zie pote, appel-, perepote (Idiot. De Bo). | |
[pagina 248]
| |
Pootinghe: zie Verdam, potingh, dat de poten zelve beteekent of de plaatse waar zij groeien. XL (I): Si quis pratum alienum secaverit. K. Viersc. Scot. l. 14: Dat niemand gers snide in anders... Cost. Veurne, bl. 472: Niemandt en vermach gars te snyden op ander lieden landt. K. Vrye, bl. 134, LVIII: Dat niemant eens anders gars snede ofte maeyde. Cod. 1, 3, 4, 5, 6. Tit. XXVII (1): De locationibus - ad malitiam faciendam - ut hominem interficiat. Wet v. Brugge, 1304, l. 18: So wie mensce doot omme huere... Damhouder, cr. 85. Van gehuerden doodtslagh. Tit. XXVIII (I): De debilitatibus. K. Yp. Amb.: van vermyncktheden. Amb. C. Yp. Amb.: Van andere te myncken of te krepelne. K. Hoop, Hazebrouck, l. 43: Elc let vermynckt.... Cost. Veurne, bl. 485: Die yemandt gaeve myncke ofte defiguratie... - Schier in alle keuren. Het is niet zonder belang hier aan te merken dat de rangschikking der ‘vermyncktheden’ die men vindt in sommige keuren, zooals in de K. v. Hoop, v. Hasebrouck, en in de Cueren van Veurne-Ambacht (1240) slechts gedeeltelijk in de Lex Salica teruggevonden wordt. Tit. XLVIII (I): De conviciis. Wett. Z. Yp. LXII: Van.... injurien; Cost. Veurne, XLVI, bl. 487: Zoo wie optijcht.... injurien, die zal boeten.... Ibid. 432: Die geven zal injurieuse woorden.... Tit. XXXI (XLVIIII (I)): De uia lacina (malb. uialacina); Cod. 6 et 5: uialatina; hs. Voss.: uialatina. In onze keuren: laeghen; weglaeghen. Cost. Veurne, bl. 489, L: Niemandt en vermach laeghen te leggen, omme andere te griefven, op de boete.... - De Bo, Idiotic. Lage: gemaakte lagen; lagen leggen. K. Brug. 1190, 23: De insidiis. Si insidiae ponuntur in domo alicujus sive in orto ejus.... | |
[pagina 249]
| |
Cost. Veurne, L: Laeghen te legghen, binnen zynen huyse ofte hove.... Cod. 10, Tit. XXXIIII, l. 4: Si quis uiam quae ad farinarium ducit clauserit. K. Proossche en Can. Brug.: Van muelenwegen te verstoppene of vernauwene.... Cost. Veurne, Tit. XLIII: Van mueleweghen; l. III: Ende indien yemandt eenighe van de zelve weghen vercranckt of vermindert.... Uit dit hoofdstuk blijkt het dat de Lex Salica alleenlijk eenige voorname verordeningen uit de bestaande frankische wetten heeft gekozen en dus zeer bekrompen is. Immers de wetten aangaande de wegen en straten met de watergangen en beken maakte bij de oude Germanen, volgens Grimm, een belangrijk deel uit hunner wetten. In onze Keuren vinden wij daarover merkweerdige hoofdstukken. De Cost. v. Veurne alleen wijden er een dertigtal bladzijden aan. ('t Vervolgt) J.V. |
|