Mengelmaren
Om de maand
I.
DAT 't vakantie is bewijst het klein getal boeken die in de laatste twee maanden 't daglicht zagen. Ik heb er maar één voor mij op de leestafel liggen... 't Is een klein boekje, maar schoon, zoo van druk als van inhoud. De omslag is blauw en daarop prijkt in groote zwarte letters:
Rosa door Louisa Duykers - Leuven, keurboekerij, Groote Markt, 17. - Prijs 2 fr.
In zijn nummer van Zaterdag 28 September besprak Hooger Leven tamelijk breedvoerig de inhoud van dit boek. Daar ik over zooveel plaats niet beschik, en bij alle verstandige vlamingen Hooger Leven toch bekend schijnt - wil ik enkel de hoofdlijnen van de roman aanduiden.
Rosa Van Loo, Lena's zuster, heeft aan 't Conservatorium van X... ‘een eerste prijs behaald en met de grootste distinctie nog’. Zij wordt gevraagd voor een concert in 't Casino te Blankenberghe en daar leert ze de jonge violonist Godfried Rasse kennen. Die Rasse bevalt haar en ze noodigt hem uit om met haar te komen musiceeren in haar huis te Antwerpen. Ze ontmoeten malkaar hoe langer hoe dikwijlder, richten samen muziekavonden in voor de jonge juffers die Lena's kostschool bezoeken en - eindelijk zweren elkander eeuwige liefde.
In den beginne was Lena niet vijandig aan dit samen zijn, nu eerst ziet zij de werkelijkheid in, dat Rosa aan hare liefde zal ontnomen worden, dat zij verbonden aan Rasse, een artist, nog kind, honger lijden zal.
Te laat, helaas, wil ze de liefde tegenhouden! 't Gevolg was dat Lena overwonnen door Rosa's standvastigheid, haar toestemming tot het huwelijk verleent. Wat ze voorzag gebeurt. Vooreerst Rasse is artist, vandaar geldverspilling. Lena staat hen bij met raad en daad, totdat 't geluk en de roem hen beginnen tegen te lachen. Het jonge paar trekt naar Engeland, Lena alleen met hun kind achterlatend. Want Lena telde niet meer in Rosa's leven tenzij als kindermeid. Eerst werd Lena getroffen door dit besluit, maar stilaan kwam haar christen overtuiging boven en: ‘Zij zuchtte diep, maar hare tranen waren gedroogd, en zonderling glansden hare oogen.’ En toch klagen mag ik niet... want ik heb ook reine vreugden genoten... en, ondanks beproevingen en smarten, is mijn leven toch schoon geweest, en waardig geleefd te worden... door de liefde en het sacrificie zelf!... Heb dank, o Heer, voor dit laatste nog het meest!’
‘Een mooi boek dat stellig een genot zal zijn voor al wie het leest’ zoo sluit de recensie van prof. Jef De Cock. Wie prof. De Cock kent en weet hoe spaarzaam hij met papier en inkt omgaat, zal dit oordeel evenals de breedvoerige wijze waarop hij over dit boek handelt, stellig doen nadenken en ten volle met dit oordeel instemmen.