Biekorf. Jaargang 18(1907)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Transit mundus et concupiscentia ejus OH! diepblauw azuur vol goudgele stralen, vol licht en vol lucht, vol lachende jeugd; 't hart jubelt blijde bij 't zonnelichtlaven, 't leeft zwierend-wild, onbezonnen, verheugd. ‘Oh wee! zal woeste winter reeds rijzen; zonne waarhenen met 't blauwe der lucht?’ dra bar brengen gierend huilende winden huivrende naaktheid en zindrend gezucht. Geurige rozen rond lokken verwelken, 't kleur van de wangen versmelt voor de smart, zangen die driften wild-warm deden gloeien versterven zoo koud en vreten het hart. Vreugde teelt smarte, de blijheid het treuren daar zondig genot om zielen komt zweven, voorbij vliegt de jeugd met bloeiende droomen; lijden komt weenen om passievol leven. 10/2/07 V.v.W. Vorige Volgende