| |
| |
| |
| |
[Nummer 13]
Ignatius De Cock
ZOO heette een welgekende klokgieter van Heestert. Hij wierd aldaar den 9sten Oogst 1666 geboren (doopreg. 1665-1688, bl. 125), trouwde met Maria-Magdalena Libbrecht en overleed, op dezelfde parochie, den 26sten Maarte 1754 (sterfreg. 1652-1754, bl. 1013).
Hij goot onder andere de volgende klokken:
Eene half-uur-klok voor de stad Kortrijk, om te hangen in de wekkering en voorzien van 't volgende opschrift:
Petrus Andries aedituus esset.
Catharina nuncupor, fuique
Refusa per Ignatium De Cock.
(Geschiedenis der Stad Kortrijk, door Frans De Potter.
Gent, 1876, III, bl. 190).
De middelbare klok (re) voor Rousselare:
Refusa sum ad majorem Dei Deiparaeque virginis et sacri rosarii gloriam, liberalitate et munificencia civitatis et parochiae Rollariensis
| |
| |
anno dom. 1730. Do. A.L. Moke praetore. D.P. Delahaye scutifero sculto. T. De Bie burgimagistro. D. C-A Lebailly scutifero scabino. D'AC M P-G. De Meulenaere consiliario et scriba. D.A. Beckers, D.T.J. Baes, D.J. De Crocq, D.P. De Gruytere, D.A. Schaeck, scabinis civitatis, etc. - E. De Grendele, G. Castelin, F. Lefevre, Po Vermeulen, directoribus et I. Marant, scriba parochiae. Refudi Ignatius De Cock 1730.
J.V. Plancke.
(Schets eener geschiedenis van de stad Rousselare, Frans De Potter. Rousselare, Stock, 1875. bl. 206).
Nog eene voor Rousselaere:
S.P. Rollariensis liberalitate fundebar ad honorem Sancti Johannis. Me fudit Ignatius et Albertus-Ferd. De Cock, anno 1742.
(Schets eener geschiedenis van de stad Rousselare, enz., bl. 207).
Voor Waermaerde, het nog bestaande schelleken dat men, volgens den zeg van 't volk, binst de fransche omwenteling zou verdoken hebben:
Ghegoten ter eere Godts ten coste van de kercke van Waermaerde ten tijde van heer en Mr Pes Bens Robbens, pastor. Peter Louis Lanneaux admodiateur en Meter Jufw Joanne Therese Camberlijn, en worde ghenampt Joannes Baptiste, gheghoten door I. Decock, in 't jaer 1744.
(Parochieboek van Waermaerde, in de pastorij berustende, bl. 11).
Eene kleine klok voor Daknam:
Ghegoten ter eere Godts ten tijde van Philippus Albertus Cools, licentiaet in de medecynen ende Sr Antonius Henricus Van den Hende, kerckmeesters van de kercke van St Walburghe tot Audenaerde. Me refudit Ignatius De Cock. Anno 1745.
(Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oostvlaanderen. De Potter en Broeckaert, 1, bl. 18).
Nog eene voor Rousselare. Het klokje, dat nu nog in het torentje van het stadhuis hangt:
Halle clocke der stede van Rousselare, gegoten door order van het magistraet der selve stede in het jaer 1749. Ignatius De Cock me fudit.
(Schets eener geschiedenis van de stad Rousselaere, enz., bl. 207).
| |
| |
Eene politieklok voor Hooglede:
DIVae VIrgInI saCratIssIMI rosarII regInae eXULantIs popULI potentI refUgIo (= 1749). Me fudit Ignatium De Cock.
(Gesch. aant. over Hooglede, door D. Delaey. Rousselaere, 1902, bl, 36).
Nog eene andere voor Hooglede:
De derde die geborsten was is hergoten geweest in 't jaar 1886. Zij draagt het volgende opschrift:
‘Divo Quirino, populorum in necessitatibus auxiliatori, fusam anno 1749 ab Ignatio Decock. Me refudit Lovanii Severinus Vanaerschodt, anno 1885 sub aedituis A. Vanoost, G. Andries, P. Spruytte, A. Vermeulen, A. Verhelst, L. Vandemaele Pastore et D. De Laey Burgimagistro’.
Gesch. Aanteek. over Hooglede, enz. bl. 36).
Tijdens de fransche stormerij wierden twee klokken uit den torre van Oostroosebeke geroofd. Een der twee droeg het volgende opschrift:
Amandus ben ick ghenompt door Joannes Tack als peter en door Marie Simoens, meter.
Ghegoten door Ignatius De Cock.
(Rond den Heerd, XXI, bl. 333).
Ignatius De Cock had onder andere drie zonen:
Albrecht-Ferdinand, klokgieter lijk zijn vader, geboren te Heestert den 16sten Januari 1709 (doopreg. 1689-1730, bl. 248), en twee zonen, beiden pastor gestorven: Pieter-Ignatius, die, geboren te Heestert, den 7sten Oogstmaand 1695 (doopreg. 1689-1730, bl. 218), als pastor van Ooteghem overleed den 15sten Juni 1768 (naamlijst der overledene bekende pastors van Ooteghem, in de pastorij berustende); en Olivier die, geboren te Heestert, den 10sten October 1700 (doopreg. 1689-1730, bl. 226), als pastor van Lauwe overleed in 1783. (Beschrijving van Avelghem. Gent, Annoot, 1874, bl. 120). Deze laatste, Olivier, was ook klokgieter.
Albrecht-Ferdinand goot onder andere de volgende klokken:
De oorspronkelijke middelklok van Gheluwe:
‘De oorspronkelijke middelklok borst ook, doch de hergotene hedendaagsche middelklok bewaart het opschrift der andere, te weten:
| |
| |
Mher Maximiliaen Marquis de la Woestijne en van Beselaere, baron van Troibreze, en des h. Rijcks, ridder, heere van Flechiniael, Gheluwe, Vrijeyghen, Steenton, Terweede, hoogbaillyu d'épée van het presidiael van Vlânde. De clock behoort toe aen de parochie van Gheluwe. Ghegoten door Albertus Ferdinandus de Cock int jaer 1728.’
(Geschiedenis van Gheluwe, door Emiel Huys. Kortrijk, bl. 66).
Eene klokke voor Slyps:
Hergoten ter eere van S. Apolonia door Albertus Ferdinandus Decock bij laste van Mher Jan Grave de Carnin en Staden, baron, heer en patron dier capelle van Slyps. Ick was voordesen 68 ponden grodt, en nu door jonste het ghemeynte heeft mij vergroodt in 't jaar 1730.
(Schets over Slyps, door H. Bierre, Yper, 1903, bl. 91).
Olivier De Cock, pastor van Lauwe goot o.a. de volgende klokken:
Eene voor Rousselaere:
Me fudit 1755 O. De Cock. P. in Lauwe voor Rousselaere.
(Schets eener geschiedenis van de stad Rousselare, enz., bl. 206).
Het schelleken van Hooglede:
De vijfde klok, het schelleken of 't Martijntje, geeft voor toon den mi-bémol omhoog. Het opschrift luidt als volgt:
‘Sancti Martino episcopo Sacra.’
‘Me fudit Dos Decock pastor in Lauwe 1778.’
(Gesch. aanteek. over Hooglede, enz., bl. 36 en nota).
Deze opschriften hebben we kunnen verzamelen, doch vast en zeker moet de opsomming zeer onvolledig zijn. Voor de gadinghebbenden laten we hier terloops, zonder verder onderzoek, nog volgen het geen we nog nopens die klokgieters aangeteekend hebben:
‘Ignaas Decocq getrouwd met Marie-Magdalena Libbrecht goot onder andere klokken:
1o/ Eene voor Sysseele in 1713, op welk jaar hij een akkoord miek met het magistraat van Dixmude om 24 klokken voor den beiaard dier stad te maken, al is 't dat die klokken maar lang nadien gegoten werden.
| |
| |
2o/ Eene voor Gulleghem in 1724.
Hij had twee zonen pastors. De eene, te weten Olivier, was ook klokgieter uit liefhebberij, en goot, pastor te Lauwe zijnde 1o eene klok voor de proosdij der paters van 't Benedictiner order te Kortrijk, gekend onder den naam van St Amand. Dit in 1761. En 2o in 1780 eene klok voor de kerk van Belleghem.’
(Beschrijving van Avelghem, Gent, C. Annoot-Braeckman, 1874, bl. 74).
‘Het kloksken geborsten wegende 550 pond, ende had Zuydschoote gediend 60 jaer, ende voordien eenige jaeren geweest zonder klokke alwaer getuyt was met eenen hooren als men misse zoude gaen doen. Drie nieuwe klokken zijn dan gegoten in Sept. 1717 door Ignatius De Cock, van Heestert. Zij wegen 800, 600 en 400 pond aen 12 stuyvers het pond.’
(Biekorf, XV, bl. 16).
‘E.H. Petrus Ignatius De Cock, werd pastor benoemd van Ooteghem op 5 Februari 1726; deed in 1735 de klokke van 1665 die geborsten was hergieten door Ignatius en Albrecht De Cock van Heestert, zijnen vader en broeder.’
(Naamlijst der overledene bekende pastors van Ooteghem in de pastorij berustende).
‘Nu, Ignaas Decock, van Heestert, kreeg in 1735 voor 't hergieten dier twee klokken (van Moen), mitsgaeders over leverynghe van twee-en-tachtentigh pondt metaal à twee schellynghen het pond ende vyf sacken bosch kolen à 22 stuyvers de sack, 150 ponden 8 schell. paresis.’
('t Oud graafschap van Moen, Gent, 1875, bl. 107).
‘Zoo vinden wij van de drie klokken van Anseghem dat er ééne tot Anseghem bleef, dat er eene naar Kerkhove ging, en eene derde naar Autryve. Deze laatste wierd in 1803 gesmolten; de andere bestaan nog en wierden, blijkens opschrift in Vlaamschen rijmdicht, gegoten in het jaar 1738, door Albrecht De Cock van Heestert.’
(Rond den Heerd, 1871, VI, bl. 327).
‘De klokke van Caster wierd gegoten door Ignatius De Cock oudt zijnde 82 jaaren in 't jaar 1748.’
(Gazette van Kortrijk, 14en Januari 1900).
Leo Claeys
|
|