Biekorf. Jaargang 15
(1904)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBijgeloof over tandenOM bevrijd te worden van tandpijne zegt de volgende rijmpjes op, bij 't zien der nieuwe mane: Willekomme, nieuwe mane,
gij schingt zoo schoone,
gij komt uit 's hemels kroone,
weert de tandpijn en 't flussijn,
Willekomme, nieuwe mane.
(Loquela, IV, 94)Ga naar voetnoot(1). Of: Nieuwe mane,
komt van sente millane,
ze bringt de vier mysteries mêe:
Tandpijn, hoofdpijn, cholike en flussijn:
'k aanbidde God om der van bevrijd te zijn.
(Loquela, ald). Of: 'k Hê de nieuwe mane gezien
'k bidde God dat ze mag doen vliên
de waters uit mijn' tanden,
de doorens uit mijn' handen,
in Gods name, mochte 't zoo geschiên!
Amen.
(Loquela, XIV, 36). | |
[pagina 189]
| |
Of: O maan, o lieve maan,
die komt van Desselghem,
bevrijd ons van drij pijnen:
Van hoofdpijn, tandpijn en flussijn:
't Zal een anderen keer
wilkom, ô lieve mane, zijn!
(Geh. te Avelghem.) Of: ‘Ik hê de nieuwe mane gezien,
ten eersten tot hoofdpijn,
ten tweeden tot tandpijn,
ten derden tot flercijn,
Gebenedijd mag de nieuwe mane zijn!’
(Geh. te Lichtervelde. - R.d.H. 1879, bl. 416.) Of: 'nen doorn uit mijn handen,
'nen worm uit mijn tanden,
'k beveel mijn ziel in Jesus handen.
(Waasch idioticon; R.d.H. 1886, bl. 141.) Of: Heere Jesus, trekt den vijk uit mijn' handen
en de wormen uit mijn tanden.
(Biek. 1903, bl. 384.)
Kent men deze rijmpjes niet, dan doet men 't volgende: - Strijkt de tanden met een stuk doodshoofd van 't kerkhof gehaald. (Volk en taal. V, 26). - Eet op Paaschdag geen vleesch. (Ald.) - Zet u in den maneschijn over een wagenspoor en bidt daar 5 onze-vaders en vijf wees-gegroeten. (Ald.) - Houdt in den zak een tand van een dooden mensch op 't kerkhof opgeraapt; en gij zult van een jaar tandpijn bevrijd blijven. (R.d.H. 1879, 334). - Vast op Paaschdag, Pinxteren en Kerstdag. (R.d.H. 1879, 222). | |
[pagina 190]
| |
- Draagt een vioolsnare rond den hals. (Geh. te Brugge). - Steekt een weinig been van een tand uit een doodshoofd, in de holte van den tand die zeer doet, en 't zeer zal weggaan. (Geh. te Avelghem). - Strijkt met 't vet van de asse der groote gewijde klokke, het buitenste der wange, en de tandpijne zal weggaan. (Geh. te Heestert). - ‘Een goeden-vrijdag-ei is goed tegen de tandpijn.’ (R.d.H. 1882, 182). Om een uitgevallen tand weder te krijgen moet ge het volgende doen: Uw kruise maken en hem al boven uw hoofd achter u weg smijten zonder er achter te kijken, anderszins de tooveraars zouden hem kunnen oprapen en macht over u hebben. (R.d.H. 1879, 399). Den tand in de hand nemen, een haartje uittrekken, en tand en haartje over het hoofd smijten; kunt ge het kruisteeken maken vooraleer de tand op den grond ligt, ge zult geen zeer in uwe tanden meer hebben; zoo niet, ge kunt nog 't tandzeer weerkrijgen. (Geh. te Avelghem). Den uitgevallen tand in de rechtere hand nemen, vóór u drie kruisen ermede maken, hem dan over uw hoofd wegsmijten en dan eens kijken of ge hem niet ziet liggen. Vindt ge hem niet hij zal wedergroeien; anders komt hij niet meer terug. (geh. te Avelghem.) - Den tand over 't hoofd smijten en dan een kruisken maken en hij zal wedergroeien. (Algemeen.) - Tegen den kerkhofmuur gaan staan, den tand over 't hoofd smijten zoodanig dat hij op het kerkhof valt; dan zal hij weêrschieten, (Geh. te Lophem). - Den tand over 't hoofd smijten en opdat hij zoude wedergroeien zeggen: tand, tand
valt in 't zand,
God verleene mij een andren tand,
(Geh. te Avelghem). | |
[pagina 191]
| |
Of: tand, tand,
gaat naar uw land,
God verleen' mij een anderen tand.
(R.d.H. XVI, 343). Of: tand, tand,
tierlatant,
Jesus, verleen' mij 'nen anderen tand.
(Waasch idioticon). Of: meetje, meetje, mijnen ouden tand,
breng mij maar een nieuwen tand.
(Geh. te Avelghem). Of: Sint Jan, Sint Jan,
geef mij een andren tand.
(Geh. te Avelghem). Of: 'k heb liever een beentje,
dan een steentje.
(Geh. te Ternath-Brussel). In alle gevalle en mag men den tand nooit in brokken stampen of hij en keert niet meer weder. (Geh. te Avelghem.) Ook en smijt nooit geen puid dood of 's nachts komt hij uwe tanden tellen, en ze zouden dan uitvallen. (Geh. te Avelghem.) C.B.V. |
|