Zij en Ze
OP blz. 75 hierboven is gezegd, dat wij voor ons in de Middeleeuwsche boektaal geen zinsneden opgemerkt hadden, die aanvangen met de verzwakte woordgedaante ze, b.v. ‘ze hoopte’; maar dat we niettemin het bestaan van dergelijke zegswijzen in de Middeleeuwsche spreektaal vermoedden.
Denzelfden dag dat onze bijdrage in Biekorf verscheen, ontvingen we uit Leuven een overdruk van Sunte Elizabetten Legende, door Hoogl. Scharpé onlangs uitgegeven in de Leuvensche Bijdragen, en waarvan ‘de negen verschillende afschriften alle dagteekenen uit de vijftiende of 't begin der zestiende eeuw’.
Welnu, in die Sunte Elizabetten Legende, waarover de geleerde uitgever met volle recht getuigt: ‘de taal boeide mij, en niet minder het verhaalde, zoo vriendelijk vroom, en argeloos, en kinderlijk frisch en rein’, komen werkelijk een aantal zinsneden voor, die met ‘ze’ beginnen.
B.v. Se ghaf den boden coninclike gaven (blz. 14). Se sel veel vruchten brengen ende veel gueder werken (blz. 20). Se vloech van welluste des vleischs (blz. 28). Se droech altoes een bequaem habijt (blz. 32). Se plach oec op dien dach hoechlike te begaen Christus mandate (blz. 41). Se ghinc aldus onder den volke (blz. 42). Enz.