Biekorf. Jaargang 13
(1902)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |
[Nummer 15] | |
Het Kuipersambacht te Brugge
| |
[pagina 226]
| |
*** Eerst knippen wij, uit 't belangwekkend handschrift, wat er aldaar geboekt staat nopens Joseph II, in de geschiedenis onder den spotnaam van Keizer koster zoo ongunstig bekend. In 1780, aan zijne deugdminnende moeder, de alom geëerde en diepbetreurde Maria Theresia opvolgende, deed de nieuwe keizer, 't jaar daarna, zijne ‘blijde intrede’ in de Belgische Staten. Zoo kwam hij, op den 13 in Zomermaand 1781, binnen Brugge, waar hij, den volgenden dag, wezende H. Sacramentsdag, de plechtige Hoogmisse in de hoofdkerke bijwoonde, en, met een flambeeuw in de hand, den zegetocht van het Hoogweerdige door de straten der Stad vergezelde. De toenmalige Deken van 't ambacht, Jacob VeryserGa naar voetnoot(1), verhaalt ons die gebeurtenis in dezer voege: ‘Nota. Op den 13 Juny 1781 synde woensdag naer noene omtrent ten 5 uren is gearriveert van OstendeGa naar voetnoot(2) al Blankenberge syne Majesteyd den keyser Josephus den tweeden van dien naeme en nam syn losement in de herberge het hof van CommercieGa naar voetnoot(3). | |
[pagina 227]
| |
de processie verseld met waslichtGa naar voetnoot(1) en is den volgenden dag synde den 15 deser 's morgens naer alvoren bygewoont te hebben de militaire exercitie vertrocken naer Gend. ***
Joseph II, zoo leeren ons de geschiedschrijvers, was machtig, met edele hoedanigheden begaafd en genoot de liefde zijner onderdanen, die de weldaden der moeder zoo spoedig niet konden vergeten; hij had dus het geluk zijner volkeren kunnen uitmaken door de wonden der hervorming te heelen, de stoffelijke welvaart te ontwikkelen, aan de Kerk overal de vrije uitoefening van haren doeltreffenden en heilzamen invloed te verleenen. In plaats van dat alles, doordrongen van den geest zijns tijds, heerschzuchtig en | |
[pagina 228]
| |
eigenzinnig, verkoos hij volk en land te onderdrukken. Weldra trapte hij onder de voeten alle recht, verbrak de plechtigste eeden door hem zelven aan 's lands vrijheden gezworen, schond de bestaande landwet, poogde de H. Kerk aan zijne grillen te verslaven, wierp de verwarring in de gemoederen en, in zeer korten tijd, verloos geheel en al de genegenheid en het vertrouwen zijner onderdanen. Door welke willekeurige en hatelijke maatregelen de uitzinnige dwingeland godsdienst en vrijheden, hier te Brugge, poogde te onder mij nen en te vernielen, daarover verschaft Deken P.S. Fagel ons de volgende inlichtingen: ‘In dese myne jaerschaere van den 12 Meye 1784 tot den 19 Meye 1785 synder veel vrouweklooster gesirculariseert een mans -: de Chartreusen, Carthreusinnen, Jacobinessen, Colettenonnen, Capucynessen, grauwe Susters, Bethanien, Penitenten. In het clooster der rycke Claeren light er tegenwoordig opgepropt van hoy en haever rogge, etc.: beneffens het clooster van de Sarepten oock insgelykx ende in dit leste isser een oven gemaeckt dienende voor de militaireGa naar voetnoot(1)’. | |
[pagina 229]
| |
den keyser en koning van op geen kerkhoven of kerken binnen de steden te begraeven ende heeft geordonneert eene plaetse buyten de stadt die best gelegen soude syn op eene vlaeckte. Soo is de plaetse goet gevonden buyten de Catheryne poorte op den weg van Steenbrugge maer een half quartier buyten de poorteGa naar voetnoot(1). Bovenstaande hoogbevel, rakende de begravingen buiten de steden, wierd, in de twee, drie eerste jaren na zijne afkondiging, door de Bruggelingen, ondanks hunnen afschuw voor liet algemeen kerkhof, algemeen en nauwkeurig onderhouden; doch, zoo vernemen wij uit Diensberghe's handschrift, namen de zaken, in 1787, eene andere wending. Andries De Buck, die toen ten tijde het ambt van Deken waarnam, teekende de volgende bijzonderheden aan: ‘In meye 1787 is er een nonne in het ingels klooster koommen te sterven in het princenhof. Sy hebben haer begraeven in hun klooster in plaetse van in de Sant-Kerkhof buytten de Ste Catherine poorte. De heeren van het Colegie hebben naer het ingels clooster eenen brief toegesonden waer in vermeld de boete daer toe staende en hebben s'avons omtrent ten 10 ½ beuren het dood lichaem begeert om naer de Sant-put te voeren en sy hebben dat geweygert en door geschreeuw van de gebuers hebben sy moeten met schaemte vertrekken. | |
[pagina 230]
| |
‘Den sondag daernaer synder nog eenige begraeven op het kerkhof van St SalvatorsGa naar voetnoot(1) onse lieve vrouwe en St AnneGa naar voetnoot(2), in het bywesen van omtrent de duysent menschen. 's Avonds is de lykcarre rond gereden om de anderen die in het lykhuiseken stonden met wel 4 hondert menschen daer agter en commende aen het hospitael hebben sy gedreygt van de carre in stukken te cappen en dan is het volk vermeerdert dat den voerman heeft moeten de vlugt nemen. Des anderen daegs uyt vreese van tumulte is geconsenteert van op de kerkhoven te begraeven tot aldertyd’Ga naar voetnoot(3). ('t Vervolgt) Edm. De Vos |
|