Biekorf. Jaargang 11
(1900)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMingelmarenTE Oostduinkerke bestaat de spelleplekke ten noord-oosten van de plaatse in eene panne in den duin, bachten eenen blekhille. Over tweedrie en dertig jaar, achter storm, waren er per geheele handsvullen spellen te rapen. De kop was geheel anders als van de tegenwoordige spellen. 't Was gelijk één rond gewrongen koperdraad. Nagels vond men er ook. Hierbij wordt verduidelijkt het onduidelijk zeggen, waarvan sprake is op blz. 329, in aanmerking. | |
VragenWIE geeft er mij de beteekenisse van het woordeken Bam, dat men in de volgende geslachts- en oordnamen tegenkomt: Bamps (Hasselt); Bamff (Schotland); Bambel en Van Bamelrode; Bambach, Bambeke, Bamberg, Bamburgh de Houghton (Yorkshire), Bampfylde (Devonshire), Bambrugge, Van Bampoele, te Crombeke, en Van Bambost, te Everghem? | |
[pagina 416]
| |
HET Leesgezelschap van Hasselt vraagt eene geschiedkundige novelle, waarvan de handeling plaats grijpt binnen het grondgebied der hedendaagsche provinciën Limburg, van het begin der Hervorming tot het begin der Fransche Omwenteling, (1517-1789), met vaderlandsche en katholieke strekking. Aan de goedgekeurde werken, worden volgens verdiensten toegekend: Gedenkpenningen of diploma's en boekwerken. Voorwaarden: De handschriften moeten, minstens, 50 bladzijden 8o druks groot zijn en goed leesbaar geschreven. De schrijver zet op zijn werk eene kenspreuk, welke hij, met opgave van naam en woonplaats, in een gesloten briefzakje, dat dezelfde spreuk tot opschrift heeft, herhaalt. De mededingende stukken moeten vrachtvrij ten huize van den schrijver, (de heer Eug. Leën, Nieuwstraat, Hasselt) ingezonden zijn vóór 1n Mei 1901. Niet bekroonde werken worden, op aanvraag, teruggezonden. | |
Oude Oordnamen van Thiet-buitenLOUIS de Bersaques stelde rond 1635 den landboek op van Thieltbuiten. Het oorspronkelijk eigenhandig werk is ievers op den dool; maar in de oorkondenzale van Thielt worden er twee afschriften van bewaard, 't eene van 't jaar 1651, 't ander van 1729. Onder de menigvuldige eigenaardige en soms wondere oordnamen, zijn de volgende 't melden weerd, zooveel te meer daar Biekorf, meer dan eens van alzulke gehandeld heeft: In den zerk van den Iverboom (Berghoek) liggen er 133 roeden meersch genoemd ‘den HollemeerschGa naar voetnoot(1), palende oost aen den Helleput’. In den zerk van Willecomme (Berghoek) liggen er vier gemeten meersch ‘de Hellemeerschen’. Daar ook ligt het ‘Hellestick’ (2 bunder 150 roeden land), het ‘Hemerijkbosch’Ga naar voetnoot(2) (330 roeden busch met put en meersch) en het ‘Hemerijkstick’ (713 roeden land). In den zerk van den Tommemeulen ligt ‘den Hellebuyck’, in den zerk van den Ommeloop (Ryckeghemhoek) staat er een ‘putterije’ vermeld met name ‘de Helleputten’, en in den zerk van de Tommedreve 740 roeden ‘meersch, putterij, busch’ genoemd ‘het Hemelsche’. Joseph Samyn. |
|