Biekorf. Jaargang 11
(1900)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 305]
| |
[Nummer 18] | |
Eerste bedehuizen ter eere van O.L.V. in Zuid-DietschlandAL die over Maria schreven zijn het eens, mag ik zeggen, om aan Tongeren de eere te gunnen, de eerste kerk gehad te hebben aan Maria toegewijd ‘in regione Cisalpina.’ ‘Damnatum cultura Jovis, Junonisque ac Veneris, extruitur templum B.M. perpetuae Virginis.’ Zoo spreekt AEgidius-Aurea Vallis, aangehaald bij de Bollandisten, die het bouwen dier kerk voor waarschijnlijk aanveerden, daar het heel goed samengaat met hunne meening over het stervensjaar van den H. Maternus, stichter van het heiligdomGa naar voetnoot(1). Volgens den Collector chronici magni Belgici zegt de overlevering, dat de H. Maternus al de kerken, welke hij bouwde, aan Maria toezeggende was, ofschoon die kerken naderhand van name | |
[pagina 306]
| |
veranderd zijn. Maastricht ook zou dan eene Onze Lieve Vrouwkerk gekregen hebbenGa naar voetnoot(1). Naar eene oorkonde van 't jaar 1090 over den H. Piatus, die uit oorzake van haren lateren oorsprong, reeds onwaarschijnlijk voorkomt en volgens de BollandistenGa naar voetnoot(2) maar weinig geloof verdient, zou die heilige te Doornik een bidhuizeken doen opslaan hebben ter vereering van Maria. Gemakkelijker echter zou het aan te nemen zijn dat Doornik, de aloude woonstêe der Frankische koningen, te weten tot aan Syagrius' nederlaag, eerder van hunnentwege, na hun bekeeren, eene kerk zou gekregen hebben, en dat Childeric, zooals het Gramaye zegt, deze mogelijk optimmerdeGa naar voetnoot(3). Dat aldan de H. Chrysolius te Komen eene O.L. Vrouwkerk zou gezet hebben, gelijk sommigen het staande houden, kan niet bewezen wordenGa naar voetnoot(4). Maar wat zekerlijk vaster staat, is de stichting te Brugge van zulke heiligdommenGa naar voetnoot(5). In een van zijne werken, vermeldt Gailliard, het oprichten van eene O.L. Vrouwkapelle door den H. Eligius in 641, met de welwillende medehulp van Liederik de Buck, woudgraaf van Vlaanderen of liever groote heer aldaar verblijvendeGa naar voetnoot(6). Hier nochtans is 't, ons dunkens, bij misgreep, dat hij dien naam heeft opgegeven, aangezien die leefde in de IXe eeuwGa naar voetnoot(7). Het zou eerder een voorouder moeten | |
[pagina 307]
| |
zijn van dien Liederik, zelve ook Liederik genaamd en wiens vader, Erkembald, opvolger was van hofhouder Pepijn van Landen, in het huis van Childeric IIGa naar voetnoot(1). Die bidstêe is onder Boudewijn met den IJzeren Arm afgebroken geweest en in 865 de St-Donaaskerke geworden immers na 't overbrengen naar Brugge van Sint Donaas' overblijfsels. Volgens denzelfden boeksteller (bl. 130) heeft er de H. Eligius in 652 eene tweede kerke gebouwd ter vereering en voldoening van Maria en van den H. Wulfrand, bisschop te Lens. Dit heiligdom, grootendeels te danken aan het milde geven van koning Dagobert, wierd na de dood van Eligius, in 666, aan dezen heilige toegewijd en is tot de huidige St-Salvatorskerk bedegen. Nog te Brugge moeten wij eene stichting aanhalen, gedaan door eenen anderen geloofsbode, den H. TrudoGa naar voetnoot(2). 't Is de abdij van den Eeckhoutte, opgericht omtrent 650, waarvan Trudo het bidhuis toewijdde aan Maria en de HH. Bartholomeus en Willebrord. 't Weze in 't voorbijgaan opgemerkt, dat onze voorouders heel dikwijls hunne kerken aan verscheidene heiligen toewijden, waaronder dan meest altijd ook aan de H. Maagd. Aardenburg, te dien tijde een der grootste standgehuchten van Vlaanderen, heeft naar 't zeggen van GramayeGa naar voetnoot(3) en SanderusGa naar voetnoot(4), aan den H. Eligius t bezitten van een merkweerdig O.L. Vrouwenheiligdom te wijten. Het wierd later, omtrent 940, door de Noormannen verwoest, doch weer opgebouwd ter eere van den H. Bavo en van de H. Maagd, welke laatste, naar de overlevering, er veel wonderen verrichtte. | |
[pagina 308]
| |
De H. Bavo, die in 654 stierf, werd begraven te Gent, zegt SchaeltensGa naar voetnoot(1), in eene onderaardsche kapel, die aan O.L. Vrouw toegewijd was, binnen het beluik der abdij, later St-Baafsabdij geheeten. Dendermonde ook mag onder de oudste oorden gerekend worden, die vroeg hun Mariaheiligdom bezeten hebbenGa naar voetnoot(2). In het levenGa naar voetnoot(3) van den H. Amandus († 684), vindt men voor Kortrijk: ‘Quae istic exstat proepositura S. Amandi cum capella S. Marioe, olim praedives, spectat ad abbatiam Elnonensem, a Flandrorum sanctissimo Apostolo Amando erecta, ubi ex Elnonensium relatione tradit Sanderus in Flandria illustrata.’ En voor Gent: ‘Gandae in pago Mempisco Ecclesiam Deipara sacram, a J. Basino constructam et dotatam B. Amandus monasterio Clericorum in communi viventium dotavit. Haec Sanderus ex Mss. monumentis ejusdem coenobii quod altum dicitur in chronico Blandiniensi et monasterium S. Marioe super ripam Leyae a Normannis cum monasterio S. Bavonis a. 850 incensum’Ga naar voetnoot(4). In Temsche, verhaalt DesmetGa naar voetnoot(5), was't de H. Amelberge of Amelia, die Gods Moeder ter eere, voor wie zij eene teedere godsvrucht had, eene kerk bouwde. In het zuidelijk deel van 't oude Vlaanderen en 't Atrechtsche, vonden wij lijk in 't Noorden, blijken van 't samengaan, zou ik mogen zeggen, van 't christen worden en Maria dienen. Van Atrechts O.L. Vrouwkerk sprekende, zegt BalduinusGa naar voetnoot(6): ‘juxta altare Dei genitricis Marioe quod B. Vedastus suis diebus consecraverat.’ Deze kerk | |
[pagina 309]
| |
wierd verwoest in 883 door de Noormannen. In de nabijheid dier stadGa naar voetnoot(1) werd de H. Berthilde († 684) begraven in 't gemeente van Marceuil, 't welke zij ter eere van O.L. Vr. gesticht had. Te Dowaai,Ga naar voetnoot(2) naar 't verhalen van twee oude handvesten, wierd omtrent 665 een O.L. Vrouwenheiligdom opgetimmerd. Kamerijk ook bezat er een van in de vroegste tijden: getuige het ‘diploma’ ofte de vorstenhandvest ‘Orca castro regio’ uit het 6e jaar van Lodewijk den Vrome's bestuurGa naar voetnoot(3). Laken en Leuven hebben insgelijks bewijzen van die eerste godsvrucht onzer vaderen tot Maria. Te Laken, zegt J. Ant. de Garnez,Ga naar voetnoot(4) na den slag tegen de Noormannen omtrent 880, bouwden de twee dochters van Lodewijk, koning van Duitschland en Lotharingen, op het graf van hunnen gesneuvelden broeder Hugo eene bidstede, die zij aan Maria opdroegen. Leuven, zegt WichmansGa naar voetnoot(5), vierde op 1sten van Herfstmaand de zege in 't jaar 895, dank zij de H. Maagd, op de Noormannen behaald. In Antwerpen ook zou 't eenigszins uit dien oorlog geweest zijn dat eene groote vurigheid tot Maria verwekt wierd; immers uit en na de verwoesting, daar dat strijden de schuld van was, vond men in eenen boomstam een O.L. Vrouwenbeeldeke, dat grooten toeloop veroorzaakteGa naar voetnoot(6). Te Donk, niet verre van Herkstee, vereerde men reeds de H. Maagd op eene ongemeene wijze in 745Ga naar voetnoot(7). Verder zouden wij, naar De Reinsberg, nog moeten als verspreiders van Maria's eeredienst bij onze voorvaderen aantreffen den H. Ursmar, die in 713 begraven wierd in de O.L. Vrouwenkerk, welke hij gebouwd had bij 't klooster te Lobbes, (I, 260); Pepyn van Landen († 640 of 647), | |
[pagina 310]
| |
die er eene oprichtte te Landen (I, 139); den H. Hubrecht, die omtrent 't jaar 700, Maria en den H. Lambrecht ter eere, eene kerk stichtte op de plek zelve waar deze laatste vermoord werd (II, 242). Dit zal genoeg zijn voor alsnu over de eerste bidhuizen in Zuid-Dietschland ter eere van O.L.V. Luidens de overlevering, zou Gods Moeder reeds van te dien tijde af door wonderen getoond hebben, hoe zij de Vlamingen genegen was. Slechts twee voorbeelden. Volgens den H. Rembrecht, in 't levensverhaal dat hij geeft van zijnen heer en heiligen AnsgarGa naar voetnoot(1), had deze laatste, toen hij nog maar vijf jaar oud was, zijne moeder verloren. Welnu, eens zag hij ze al droomende, te midden van eene rij heiligen, waaronder eene buitenal schitterde, de H. Maagd. Deze naderde tot den jongen knaap en zeide: ‘Zoo ge ooit bij uwe moeder wilt wezen, kind, zegt vaarwel aan alle wereldsche nietigheid.’ Meer moest Ansgar niet weten: hij liet de wereld varen en werd eenzater. Naderhand bouwde hij te Thorhout een geloftelingshuis waaruit verscheidene zendelingen vertrokken zijn om de waarheid te gaan verkondigen in Skandinavenland. Naar een oud zegsel, zou Maria in 681 voor de inwoners van Aalst, toen ter tijde onlangs door den H. Amandus bekeerd, die voor 't oogenblik elderwaarts zijne streke genomen had, een uitstekend wonder uitgewrocht hebben. Eene vreeslijke overstrooming kwol Austrasië en bijzonderlijk de Dendervlakten. Het water klom altijd voort klimmen en dreigde Aalst te verzwelgen. De huizen, die meest ten uitkante stonden, zaten reeds onder water. In dien uitersten nood richtte het volk zijne blikken tot Maria en smeekte om bewaring. Het gebed was nauwelijks uitgezeid, of ze zagen een grooten wijngaardstruik komen aangevaren en op den werf aanstranden. Tusschen de bladeren van dien struik zat een klein Mariabeeld, dat, volgens het volkszeisel, tranen stortte in 't bijzijn van al | |
[pagina 311]
| |
de menschen. Het aankomen van dit wonderbeeld was voor de Aalstenaars een teeken dat ze verhoord waren. Ook werd hun betrouwen niet teleurgesteld. Van dien stond af zakte het water altijd zakken, zakken. Aalst was gered. Toen de H. Amandus dat vernam, keerde hij weder naar de stad en stichtte uit dankbaarheid, op den werf zelve, een heiligdom waarin het beeld bewaard bleef. Dat zou de oorsprong zijn van O.L. Vrouw ten Druiven, of O.L.V. van den WerfGa naar voetnoot(1). Deze enkele dingen toonen al genoeg hoe Vlaanderen van ouds de H. Maagd die bronne van genade, wist te vereeren. De blijken van genegenheid zullen we echter in eene volgende bijdrage nog zien aangroeien, voornamelijk in de middeleeuwen, wanneer allerhande volksgebruiken en blijdagen te harer vereering ontstaan zijn. E.V.G |
|