Biekorf. Jaargang 11
(1900)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 241]
| |
[Nummer 14] | |
Onafhankelijk Congoland
| |
[pagina 242]
| |
In zijn werk heeft hij ook veel dingen ten nutte gebrocht, die vroeger geboekt wierden, en nu verspreid liggen in 't nalatenschap van Cameron, Livingstone, Schweinfurth, Stanley, A. Vyncke, Alexis en anderen. Daarbij heeft hij nog alles kunnen volledigen met de bijdrage van de meest bekende fransche, duitsche, engelsche en vlaamsche Tijdblaren en Jaarboeken der Zendingen. In 't Eerste deel leidt Eerw. Heer Denys ons Ringsom en dwers door Afrika. 't Is e wandelingske dat wij gemakkelijker doen bij inbeeldinge, als met de dampende stoomschepen en dolende reisgezelschappen ofte Caravanen der woestijne. Daarna mogen wij Afrika beschouwen van de oudste tijden tot nu, en leeren ook de namen en de bijzonderste gevaarnissen kennen van de beroemdste landvorschers die Afrika doorreisd hebben. Verder verhaalt Eerw. Heer Denys hoe Onafhankelijk Congoland gesticht wierd, geeft uitleg over Congolands bodem, bergen en ertswezen, toovert vóór onze oogen zijn meren, watervallen, stroomen en andere Waterloopen, en doet uiteen ook hoe het daar met de lucht gesteld is, met vochtigheid, hitte en koude, met wind, met onweders en woudstormen. Ook Congolands kruid- bloem- en houtwezen 'n zijn niet vergeten, en wij komen uit op de dierengaarde of dierentuin, waar olifanten, leeuwen, tijgers, luipaarden, apen, hertegeiten, (antilopen), wilde ossen, arenden en andere grijpvogels, met roode, witte en zwarte mieren lijk al deureen roeren en rooven, wroeten en wemelen. Oh! wat prachtige schilderinge van Gods verbazende scheppingswerk! Eerw. Heer Denys sluit zijn Eerste deel met de volkeren en talen, en teekent belangwekkende bijzonderheden aan nopens het stroomgebied van den Congo-Lualaba. In het Tweede Deel terten wij op het stroomgebied van den Aruwimi, van den Ubangi-Uele, gaan langs het Evenaarsgebied naar de landstreken van den Kassai, en trekken verder over Stanley-poel, tot aan de Atlan- | |
[pagina 243]
| |
tische Hoofdzee: alles leeft en woelt daarin; de zwarte volksstammen doen hunnen ommegang met al wat hun eigen is, met kleedinge, en haartooi, met zeden en gebruiken, met oorlogsliederen, met speeltuigen en avondwalsen. Verder geeft Eerw. H. Denys ons het nauwste beeld van de DwergenGa naar voetnoot(1) of Vuistelingskes, Wiemkes of Kaboutermannekes; beschouwt de Menscheneters, brandmerkt de Araben met hun stroopjachten, hun veldtochten tegen de Belgen, en ook met hunnen alderwreedsten slavenhandel. Die verschillige dingen zijn zoo treffend en levendig behandeld, dat gij, vriend lezer, menigmaal zult hijgen, bij 't overloopen van al die ongehoorde gruwelen. Het Tweede deel geeft ook nog de godsdienstige begrippen der Inboorlingen, en hun wangeloove tegenover kwâ geesten en tooveraars; 't gaat voort met de Geschiedenis van den Katholieken godsdienst in Congoland, met het werk der zendelingen, met de standen en rechtsgebieden, handelstochten en vennootschappen (compagnies, sociétés), en 't sluit met het Bestuur en het Bewind van Onafhankelijk Congoland. Eerzame Vlaming, vrienden uit Antwerpen, Brabant en Limburg, liefhebbers uit Noord- en Zuid-Nederland, daar hebt ge den beknopten inhoud van de twee boekdeelen die | |
[pagina 244]
| |
ge zult, die ge moet lezen. 't Ware jammer en zonde zulke wetensweerdigheden te derven. Daarenboven krijgt ge menigvuldige afbeeldingen, met èn prachtige landteekeninge of kaarte, op den hoop. De tale is over 't algemeen zeer wel bezorgd, de zinsnede, zoo vrij en zoo vlaamsch ook, is krachtig en zwierig, en valt altijd goed op heur pootjes. Daarbij streeft Eerw. Heer Denys zooveel mogelijk naar 't echtgermaansch; hij wilt, voor zooveel het zijn kan, niet aleen de loutere vreemde, maar ook de schuimwoorden weren, en daarin heeft hij ten vollen gelijk; alzoo zullen wij èn zuivere, èn ongeborgde, èn zingende tale vastzetten, die de vreemdeling ons zal benijden. Ook is het treffend om het verschil na te gaan dat bestaat tusschen de tale van Eerw. Heer Denys, en de hollandsche uittreksels die hij ons ter loops heeft medegedeeld uit Afrika's donkere wildernissen (van Stanley), en waarin de vertaler veel loutere fransche en veel schuimwoorden zoo gemakkelijk had kunnen vermijden. Eerw. Heer Denys, heeft het goed op om zijnen boek aantrekkelijk te maken: Al spreken van kruiden, dieren, stroomen of waterloopen, schuift hij, waar hier en waar daar, e nieuwtjen tusschen, dat uw gemoed beweegt, uwen geest treft, of nen vroolijken monkel op uw lippen brengt; zoo bijvoorb: in 't Eerste deel de jacht op den luipaard, (bl. 259); het waterhors of nijlpeerd (hippopotame), (bl. 272); den honingeter, (entwat voor de biemelkers!) (bl. 276); op bl. 340 is er sprake van staak- of paaldorpen (goed nieuws voor M.J. Claerhout); op bl. 345 wordt over den groet gehandeld, groet die wel trekt op het kletsende handspel met mate en woordenklank, dat ik onlangs te Aertrycke bij de kinders heb waargenomen. Voegt daarbij nog het Oorwoud, (bl. 233); Hoe Stanley Livingstone wedervond (bl. 50); Hoe De Bruyne, van Blankenberghe, zijne heldendood stierf (bl. 136-137); Rukwind en storm (bl. 175-178); Tocht en verwoestingswerk van woudmieren en springhanen, avondleute en wapenspel der wildemans, enz. | |
[pagina 245]
| |
Ik stake met Eerw. Heer Denys van herten geluk te wenschen met den gewichtigen opbrengst van zijn kennisse en taaie werkzaamheid. Zulke boeken zijn deugdlijke boeken, en van de schoonste uit, waarin ons vlaamsche volk machtig vele zal leeren; 't zijn boeken, die buiten twijfel, als belooninge in de handen zullen geraken van de leerlingen onzer onderwijsgestichten, en die ook in gilden, en andere volksvergaringen, kunnen verlot worden. Wat aangename, wat nuttige lezinge, voor de lange winteravonden. Zijne Hoogmogendheid Leopold II, Koning der Belgen, wiens beeltenisse op het eerste blad staat, heeft den opdracht aanveerd van beide deelen, en heeft, uitnemende tevreden, tot tweemaal toe den opsteller willen bedanken. Eerw. Heer Denys, uw Congoland zal buiten Belgenland gaan, uw merkweerdig gewrocht zal u overleven. Aertrycke. A. Mervillie |
|