doodslaan); me - u; a - is (een letter die in al de tijdgedaanten der werkwoorden te vinden is); le - wij.
Belet wel dat woord re: ora-re = in het huis, binti-re = in het bidden, al biddende, indien gij bidt. Rairedom = maar indien gij hem roept.
Als ik woorden hoore gelijk wijsdom, ouderdom, edeldom, ik zegge: daar is pak aan, maar het woord rairedom en is niet langer en daar en zitten niet min als vijf verschillige woorden in. Nu, zij zullen dat woord een weinig veranderen en zeggen: raingredom, raleredom, rakingredom, rakoredom en geheel de zin is veranderd en beteekent: indien gij... mij - ons - hen getween - hen - roept. En dan zult gij hooren: rairedoing, rairedole, rairedobu, rairedoben, rairedope enz. om te beteekenen: indien ik - ik en zij - ik en gijlieden - gij beiden - gijlieden - hem roept...
Gij kunt alzoo honderd verwisselingen doen en honderd verschillige zinnen hebben, daar het woord omtrent altijd hetzelfste blijft. Gij kunt hetzelfste doen met dalgoemeale en ik mag u zeggen, dat gij de eerste maanden waarlijk verbijsterd zijt als gij al met eens eenige dier zonderlinge koppelingen hoort. En zoo is het omzeggens voor iedere zinsnede, die van de lippen van eenen Munda vloeit. Bijna al de zuivere Mundariwoorden zijn éénlettergrepig en uit de aangehaalde staalkes kunt gij een weinig verstaan hoe vlugge zij ze te gare smijten om hunne gedachten uit te drukken.
En toch en is dit de bijzonderste eigenaardigheid hunner tale niet.
Daar onze talen verwrongen en vergroeid zijn, zoodat wij al de bestanddeelen van het werkwoord niet meer en kunnen nagaan, moet het Mundari dichte bij, wat het in den beginne was, gebleven zijn.
Wij zeggen: ik spreke, gij spreekt, hij spreekt, wij spreken, enz. Waarom zijn de uitgangen verschillig? Wat was de oorspronkelijke beteekenisse van die t en van die en? En zijn er geene andere letters uitgevallen of half uitversleten?...
In het Mundari ligt alles omzeggens nog bloot, niet