IV. - Het phoenicisch schriftwezen; zijn Egyptische oorsprong; oude en jongere schriftwezens, die daaruit voortskomen.
Het phoenicisch schriftwezen bestond uit 22 boekstaven, die, ontleend aan het heilig- en aan het volksschriftwezen, de oorsprong waren van het Oud-Hebreeuwsch, van 't Oud-Persisch, en van 't Oud-Grieksch.
Dit schriftwezen is de oorsprong geweest van al de euroopsche geschriften en van een groot deel der asiatische en africaansche. Daaruit komt, zoo wij zeiden, het Oud-Grieksch, dat de oorsprong was van het Russisch, het Serbisch, het Koptisch en het Latijnsch, waaraan al de andere euroopsche schrijfteekens ontleend zijn: het Ierlandsch of Gallisch, het Runisch of Oud-Scandinaafsch, het Gotisch, verders het Duitsch, het Ungarnsch, het Poolsch en het Boheemsch.
Het sanskritisch schriftwezen, en dit van menigvuldige andere talen die er van afstammen, is nu nog zeer duister, en wij en durven niet staande houden, gelijk eenerhande geleerden het doen, dat het ook van het Egyptisch afstamt.
Om te eindigen dient er nog een woord gezeid te worden van eenige schriftwezens die, ofwel uitgevonden wierden, ofwel van onbekenden oorsprong zijn. Onder deze eerste is het Armenisch en 't Georgisch.
Het Armenisch wierd uitgevonden door Mesrob, 't jaar 404 na Christus' tijd, om de persische en de syrische boekstaven te vervangen, die bij zijne landgenooten in gebruik waren; later ging die Mesrob naar Georgiën, alwaar hij, in overeenkomste met koning Artchil, een boekstafwezen inbracht dat uit 38 teekens bestond.
De wilde volksstammen in America kennen, zoo als wij gezeid hebben, ook een slag van beeldschrift. De zendelingen, die ze zochten te bekeeren, kwamen groote moeilijkheden tegen om aan die wilden het Evangelie anders als mondelings te verkondigen, zij waren verplicht een boekstafwezen uit te vinden, waarin die talen kon-