Sedert verleden jaar spreekt men nog al veel van eene studie van M. Jan Van Malderghem over den goedendag.
Deze schrijver beweert de waarheid nopens dit vreeslijk wapen van de Vlamingen ontdekt te hebben.
Het ijzer, aan eenen stok vastgemaakt, was van den eenen kant dik, om ermede te slaan, van den anderen kant geslepen, om ermede te snijden; 't had ook eene scherpe spits om ermede te steken.
Wij kunnen het ons verbeelden als een groot lemmer dat omtrent het maaksel heeft van eenen driehoek; de top dient om te steken; de kant, die moet dienen voor knodse, ie rechte; de andere kant is wat gekromd en vertoont de gedaante eener overhoeksche lijn.
Daarin erkent iedereen het kouterijzer, dat van den landman, tot een wapentuig herschapen is.
***
De naam van het wapen is meer in Vrankrijk bekend als bij ons.
De Franschen hadden van die schertsende benaming goeden dag godenda, godendarde, goudendar gemaakt.
Staf was eigentlijk de naam van die geduchte knods, die te Kortrijk de bloem der Fransche ridderschap heeft weggemaaid.
***
't Schijnt dat M. Van Malderghem ongelijk heeft, dat de staf der Vlamingen wel gemaakt was, zooals hij op het standbeeld ter markt te Brugge verbeeld staat.
Te Gent staat er een gebouw de Leugemete genoemd, omdat er vroeger tegen den muur albuiten een uurwerk hing, dat zeer onregelmatig den tijd wees; dat gebouw had vroeger tot capelle gediend van een klooster of volgens de overlevering tot bidsteê van 't weversambacht.
Ten jare 1846 heeft Felix de Vigne daar muurschilderingen ontdekt, die ons 'nen optocht verbeelden van de Gentsche neringen.
Die schilderingen zijn zeer merkweerdig en, vóór