er zonder twijfel nog vele moeten bestaan, die, nu dat geleerden en liefhebbers er zoo dapper naar zoeken, welhaast zullen gevonden, gekeurd en toegekend worden.
De edele kunste van David oefende eene voordeelige werking uit, op de prachtige lichtschilderingen van zijnen tijd, en voor eerst op deze van zijne vrouwe.
Ten jare 1496 of weinig tijd daarna, trad hij in den echt met Cornelia, dochter van Jaak Cnoop den jongere. Jaak was herkomstig van Middelburg in Zeeland, was naar Brugge komen wonen, oefende er het ambacht van goudsmid uit, en moest te Brugge van groot gezag zijn, dewijl hij deken van zijn ambacht was.
Cornelia Cnoop, gemalin van David, beoefende ook op eene uitstekende wijze het lichtschilderen of de miniature. Van hare hand zijn er drie prachtige werken gekend en bewaard gebleven. Zij behoorden voordezen aan O.L. Vrouwe ten Duinen en zijn nu in het bezit van den Heer Hendrik Willets, van Arnold huis te Brighton, in Engelland. Het middentafereel stelt O.L. Vrouwe voor, met het goddelijk kind, en de twee zijvleugels, verbeelden de eene de heilige Katheline en de andere de heilige Barbara.
De hoofden, in deze drie lichtschilderingen, zijn zeer schoon, en de beelden van de heilige Katheline en Barbara die gestadig voorkomen in getijden- uur- en gebedenboeken, zijn op Davids schilderijen nageteekend.
De getijdenboek van Grimani, een prachtig kunstwerk dat de wereld door vermaard, en te Venetien berustende is, wierd te Brugge in het begin der jaren 1500 verveerdigd. 't En is tot nu toe met geene volle bewijzen gebleken, wie het geschreven en geschilderd heeft, maar toch staat het vaste dat er ten minste zeven lichtschilderingen in voorkomen, die, is 't dat zij door David niet eigenhandig geschilderd en wierden, niets anders en zijn als afteekeningen en navolgingen van zijne werken.
Als men daarbij voegt dat de getijdenboeken en andere werken van lichtschildering die te Weenen, te München, te Londen of in bijzondere handen bewaard