Biekorf. Jaargang 6
(1895)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
In dien opstel bespreekt hij ook ons Middendietsch woordeken ouwe, en om te beter zijn betoog over woorden en klanken klaar te trekken, veronderstelt hij op wetenschappelijken leest een oorgermaansch woord awi, verbogen awjô of awja. Wat voor een woord is dat? Het is verwant met het gotisch ahwa. Die latijn kunnen, zullen dat woord van zelfs vergelijken met het latijn aqua, water. 't Oudhoogduitsch heeft aha, 't Angelsassensch ea, en die woorden leven voort, mits alle slach van klankverwen, in onze woorden a, ade, aye, ede, ee, die men in menigvuldige benamingen tegenkomt, zooals Zoutenaye, zoutwater, Breedene, eertijds breeden ee, breed water, Zieriksee, misspeld in Zierikzee. Maar wij en mogen ons oud awi niet vergeten, dat eigentlijk met ahwa, aha, a, water verwant is. 't Moet eerst een bijvoeglijk naamwoord, geweest hebben, met den zin van waterachtig. Later wierd het een eigentlijk naamwoord, met de bediedenisse van waterland, grond met water bespoeld, leeg, waterrijk weiland en zelfs land in 't algemeene. In onze Nederduitsche spraken komt het onder allertier gedaanten te voorschijn, nu als ouwe en auwe, dan als ôje en ôie, elders als ôg, zooals in Schiermonnikoog. Ei is ook een dezer vormen: door frieschen omklank van au tot ei, leeft hij voort in eiland, een woord dat door het Dietsch aan de Friesche tale ontleend is. *** 't Bestaan samenstellingen waarin twee woorden van verschilligen oorsprong en van eene en de zelfste bediedenisse verbonden worden. Met ons woordeken *awi hebben wij twee samengestelde woorden van dien aard: de twee woorden land-ouwe en ei-land zijn op die wijze gebouwd. Wij hebben nog een derde woord gevonden, dat ons de zelfste bestandeelen vertoont en bijgevolge in afkomst en bediedenis er eenigszins mede overeenstemt. | |
[pagina 154]
| |
Wat is Ardoye? Een ei-land. Een eiland van samenstelling en beteekenis, 't is te zeggen een waterrijke grond, een leege, waterachtige bodem. Ardoye en kan ons, voor wat het uitzicht van zijnen naam betreft, of het uitzicht van zijne ligging aangaat, zijnen oorsprong niet loochenen. Die 't leeg en waterrijk Ardoye kennen, en zullen mij niet tegenspreken. Bij de ooge ziens bestaat de naam uit twee gekende woorden. Oie is eene der gedaanten van ons oud woordeken *awi en ard, met langen klinker aard, beteekent ploegland, veld. Wij lezen in den Heeliand: Tho forlet he waldeshbo enodies ard... Hetgene wilt zeggen: Dan verliet hij het dak van het woud, de streek der woestijn. Ard is waarschijnlijk bewaard in onzen stadsnaam Oudenaarde en bestaat ook als oordnaam op zijn eigen. Men leest immers in eene Geldersche oorkonde van 1275: In parochia de Wilpe, in villa quae Arde dicitur. *** Daar zijn nog twee redens die eenigszins onzen uitleg komen bevestigen. Wij kennen nog twee Duitsche benamingen die geheel van nabij op onzen vlaamschen dorpsname trekken, te weten Ardaha, een vloed die bij Dietz in Nassau in de Lahn stroomt, en Erdehe, eene streek die op de boorden van dien vloed gelegen is. Ardoye staat in 847 veroorkond als Hardoga, En verschiet in dien boekstaf h niet; onze voorvaders en waren niet vervaard bij voorbeeld heerdbevinghe te spellen of h als trema ofte deelteeken te veroorbooren. De uitgang oga vertoont ons eene merkweerdige gedaante van 't woord ouwe, dat wij in Ardoye meenen tegen te komen. J. Cl. |
|