Biekorf. Jaargang 6
(1895)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
[Nummer 9] | |
BerichtDE Heer L. D'Heere vraagt ons, eenen brief dien hij van Eerweerden Vader van Kasteren ontvangen heeft, met oorlof van zijn E., te drukken gelijk hij rekt en strekt, mits er eenige kleine opmerkingen bij te voegen. Wij vergunnen bereidwillig hetgeen ons gevraagd wordt, maar wij verhopen dat hetgene volgt dienen moge tot opsluit van die besprekinge in ons tijdblad. Met eenen bieden wij beide schrijvers onzen hertelijken dank voor hunne belangrijke bijdragen. Biekorf. *** | |
[pagina 130]
| |
dat ik de eer heb mij tot een hoogleeraar van het Seminarie te richten. Indien ik mij hierin vergis zal U het echter niet euvel duidenGa naar voetnoot(1). Beide opstellen heb ik natuurlijk met belangstelling gelezen, en ik geloof dat wij het langzamerhand vrij wel eens zouden worden als wij deze vriendschappelijke gedachten wisseling doorzett'en. Maar ik moet opnieuw bekennen dat ik op het gebied waarop U bl. 106 vv. overgaat niet genoeg thuis ben, en geen tijd heb om er eene opzettelijke studie van te maken. Ik bepaal me dus tot een paar bemerkingen die ik U hier vertrouwelijk overzend, met verlof evenwel om ze in Biekorf te doen afdrukken indien U het nuttig oordeelt. 1o Het verwondert U dat woordvormen als zake (en deure) mij met het hollandsche taalgevoel in strijd schijnen, en de uitdrukking met name niet. U had erbij kunnen voegen dat ik bl. 101 (beneden) zelf sprake schreef. De zaak is deze: daar zijn een aantal woorden die wij Hollanders nog onverschillig met of zonder toonlooze e gebruiken, zóó evenwel dat de verlengde vorm dan meestal slechts in bepaalde uitdrukkingen - vooral na een voorzetsel - of in dichterlijke taal gebruikt wordt: de vrees of de vreeze Gods; met naam of met name; ter spraak of ter sprake komen; daar is spraak of sprake van...; ter zaak of ter zake komen; ter rust of ter ruste gaan enz. Maar veel talrijker zijn de woorden waarin de toonlooze e in Holland nooit meer geschreven wordt, en in Vlaanderen wel. Op uwe bl. 107 en 108 tel ik elf dergelijke woorden: uitgave, getuigenisse, verbroederinge, gewestsprake, uitsluitinge, kanse, tale, overeenkomste, geweste, munte, poginge, - waarvan in Holland alleen uitgave (naast uitgaaf) in gewoon gebruik is, terwijl sprake en tale alleen in bepaalde uitdrukkingen of in dichtmaat nog voorkomen. Het veelvuldig gebruik dier | |
[pagina 131]
| |
vormen behoort dus stellig tot het vlaamsche spraakgebruik in onderscheiding van het hollandscheGa naar voetnoot(1). 2o Dat flesch of flesche vroeger de algemeenere beteekenis had die ook een lederen waterzak omvatte heb ik niet tegengesproken. Ik moet zelfs erkennen dat het Nederlandsch-Fransch Woordenboek van Kramers en Bonte nog eene lederen flesch kent. Van Dale evenwel kent slechts glazen flesschen, en reeds Weiland zegt dat het woord weleer ook voor vaten van andere stof gebruikt werd. Voor ufer geeft Beelen zoowel als Lipman (Mr.2. en Luc.5). herhaaldelijk zak (of lederzak: dit laatste bij Lipman telkens de eerste maal, tot duidelijkheid). Ik blijf dus twijfelen of hollandsche lezers bij Vandeputte het woord wel juist verstaan zullen. En meer beweerde ik ook vroeger nietGa naar voetnoot(2). | |
[pagina 132]
| |
3o U heeft bl. 105 v. mijne ‘bewijsreden omgekeerd,’ echter niet ‘tegen mij’ omgekeerdGa naar voetnoot(1). Die Vlamingen wier taalgevoel bij. Dessens geweld wordt aangedaan zullen ongetwijfeld zóó redeneeren, en daarom schreef ik zelf: ‘Wie aan het vlaamsch, in tegenoverstelling van het noordnederlandsch blijven vasthouden, zullen stellig de uitgave van Brugge verkiezen’. Tot zoover zijn wij het eens. Maar zijn dat alle Vlamingen? U zegt: Ja. ‘Al de Vlamingen zullen...... de uitgave van Vandeputte alleene koopen’ (bl. 106). Dit tweede besluit blijft voor uwe rekeningGa naar voetnoot(2). Ontkent U werkelijk dat er op dit punt in België tweeërlei richting bestaat? Dat kan ik nauwelijks gelooven. Nog meer bevreemdt het mij dat U die tweeërlei richting (bl. 106 v.) naar Holland overbrengt, waar ze zeker veel minder aan den dag komtGa naar voetnoot(3). 4o Nog minder begrijp ik dat U het een Noordnederlander euvel duidt van ‘ons hollandsch taalgevoel’ te spreken (bl. 109), terwijl U zelf (bl. 111) als Vlaming ‘onze tale, ons volk en onze geleerden’ tegenover de ‘hollandsche uitgave’ steltGa naar voetnoot(4). | |
[pagina 133]
| |
Dat de zuid- en noordnederlandsche vertalers niet hebben kunnen overeenkomen om samen te werken, blijf ik betreurenGa naar voetnoot(1). Maar van de onderhandelingen daaromtrent is mij niets bekend tenzij uwe zes regels bl. 109. De hoofdoorzaak zal wel zijn wat U bl. 107 zegt: ‘Het is een feit dat......Ga naar voetnoot(2)’ En ik zie geen kans daar iets aan te veranderenGa naar voetnoot(3) al schijnt U bl. 109 v. mij de eer aan te doen van mij daartoe in staat te rekenen. Aanvaard ten slotte de betuiging mijner zeer oprechte hoogachting. Uw onderdanige dienaar in Christus, J.P. Van Kasteren |
|