zuid van den ‘Klephoek,’ lag het ‘galgestick’. Wat zuid van Rousselare liep ‘de Galgestrate’ door de Heirstrate, in de richting van Rumbeke.
b/ Was de waterloop niet waadbaar, zoo wierden er boomstammen over gelegd. Zulk een gestel was vroeger Stock geheeten: nog bestaat er in onze streke eene Stockbeke en eene hofstede ‘ter Stock’; het Engelsch heeft het woord Stock met de beteekenis van boomstam bewaard. De oude ‘Waghenbrigghe’ die langs onze Heirstrate over de Heule lag, miek den overgang tusschen ‘eenen Stocke’ en eene eigentlijke brugge.
Tot in het begin dezer eeuw, wierd in onze streke de naam van Heule gegeven, aan een getal van verbondene planken of houtstukken, dat over eenen waterloop gelegd wordt, om de landen al weerkanten gelegen gemakkelijker te bewerken; na verricht werk wordt het gestel weggenomen. Thans noemt men zulk gestel plankiet, pont, brugge. Heule schijnt ons verwant met helen = dekken: 't is eigentlijk een deksel van planken of houtstukken.
c/ Over de stroomen bouwden de Romeinen steenen bruggen. De kunst van booggewelven te metsen hadden zij van de Etruriers afgeleerd; in onze noordsche streken wisten zij ook hard, grijs-bruin steen te bakken.
Iedereen kent de meesterlijke beschrijving van het maken der brugge, die Caesar over den Rhyn sloeg (Comm. IV, 17). Hoe de Romeinen te werke gingen opzichtens de modderpoelen en looze gronden van Germanië, leert ons Tacitus (Ann. I, 61 en 63).
***
Zoo men weet, vond men, langs de groote heirwegen, herbergen en voorraadshuizen (mansiones, mutationes, parochiae), alsook mijlsteenen (lapides, milliaria; colonnes milliaires).
Langs de voorname heirwegen was de afstand door mijlsteenen aangewezen, te rekenen van den (aureum milliarium) gulden mijlsteen te Roomen. Eene romeinsche mijl gold 1000 stappen of 1481 meters; de stap (passus) bestond uit twee scherden of schreden (gradus of gressus), en was gelijk aan 5 voet of 1 meter 481.