't Was op de tweede zitting van de eerste afdeeling. De eerste afdeeling, zooals men weet, is voornaamelijk toegewijd aan de Nederlandsche Taal- en letterkunde; de tweede afdeeling aan de Nederlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde; de derde aan Nederlandsch tooneel, muziek en boekhandel.
De heer Dr. J.Th. Cattie, leeraar aan de Hoogere Burgerschool, te Arnhem, was ingeschreven met eene voordracht over Sporttaal.
Op geestige wijze stak hij den draak met de zucht van de Noordnederlanders (eilaas, de zuidnederlanders zijn in 't zelfste beddeke ziek) om zooveel ze maar kunnen hun gesprek met Engelsche of Fransche woorden en uitdrukkingen te doorspikken. Sport zelve, bij gebrek aan een even kort nederlandsch woord, mocht er nog blijven. Doch waarom van entraineeren gesproken, in plaats van oefenen? Waarom van storten, van starten, in plaats van sein geven en seingeven? Waarom aan de start komen gebruikt, waar het zooveel duidelijker klinkt in de ooren van iedereen, wanneer men spreekt van aan de eindplaats komen? Is timekeeper beter dan tijdberekenaar? Is een record slaan of maken te verkiezen boven in korten tijd aankomen? Zijn wedloop, vooropkomen, de eerste komen, enz. geen klare, duidelijke, goede woorden dan, om ze te verwerpen voor allerlei Engelsche of Fransche indringers?
Vooral op de pers had het de spreker gemunt. Zij is volgens hem de schuld van al die wantaal die ons overstelpt. En het slot zijner rede was dan ook een warme beroep op haar, opdat zij haren invloed gebruike ten einde de verbastering onzer taal niet langer in de hand te werken, maar ze liever krachtdadig te keer te gaan.
Onder het half dozijn sprekers die vervolgens over hetzelfde onderwerp nog het woord voerden, is er een die hier niet onvermeld mag blijven: de krachtige, tachtigjarige Beets, Nederlands oude, groote dichter, die eerst in geestige bewoordingen de pers eenigszins poogde te verontschuldigen. Wel heeft zij eenen sterken arm, zegde hij, en een kloek brein, wel heeft zij overgrooten invloed, maar wat haar ontbreekt is tijd. Toch drukte hij den