Er bestaan onder de plaatsnamen nog vele beken die den name van leed dragen, zoo b.v. te Coxyde: Het Noordduinleed, het Westduinleed, 't Lange Leed.
Te Meetkerke: Het Moere geleed, 't Nieuw geleed.
Te Moere: Peeters Leedeken, het Daelniet Leed.
Dat zijn verschillige waterloopen.
De beke die door Iper spoelt heet men het Ipertje; maar ook en meer nog 't Leed, 't is te zeggen de waterloop van Iper.
Het Leed is eene plaats voor Sint Maartenskerke, en 't woord is zooveel te zeggen als de waterloop.
In de jaren 1000 en 1100 waren onze stedewaterloopen van houten bruggen voorzien; later, als de houten bruggen vervielen, wierden ze, onder andere op de Leed heden het Reitje genaamd, door steenen bruggen vervangen.
In 1627 wierd de Leebrugge door Jan De Wachter herbouwd, en in 1629 hieuw Hieronymus Stalpaert twee arduinen leeuwen en zette ze slinks en rechts op de steenen breidels van de Leebrugge. Sedert dien is de name Leebrugge in Leeuwbrugge verloopen.
Dat het wel de Leebrugge was, in de middeleeuwen, bewijst de naam van de strate die heden naar Sint Jacobskerke loopt en die beneden de Leebrugge ligt. Op de kaarte der stad Brugge van Marcus Geeraert 1562, staat die strate immers als de Leestrate, de strate naar 't leed, naar de Leebrugge, geteekend.
***
Twee legenden bestaan er onder 't volk over de Leebrugge.
Er wordt verteld van de twee arduinen leeuwen, die van weerkanten op de brugge liggen, als het nieuwjaarnacht twaalve slaat op den Hallentorre, dat zij hunnen kop ommedraaien en rondkijken; en, tegen dat het ophoudt van slaan, dat ze weêr voor een geheel jaar hunne gewone houdinge hernemen.
Het gebruik van aan de beelden draaiende hoofden, of, op zekere tijdstippen van het jaar, beweginge toe te schrijven, is de wereld rond gekend.